Categorie: In de media

Vrouwen flirten meer en hebben betere seks in de zomer

Vrouwen voelen zich sexyer in de zomer, flirten meer, doen aan buitenseks en staan meer open voor een avontuurtje. Dat blijkt uit onderzoek van tijdschrift Grazia in hun Beach Special over het zomerflirtgedrag onder 500 vrouwen.

Door de zomerhitte raakt ruim 70 procent van de ondervraagde vrouwen zelfs zo van de kook door al dat mannelijk vlees dat het fysiek onmogelijk is om niet te kijken als een knappe man hen passeert op straat. Ook vrouwen in een vaste relatie kijken, 52 procent zelfs als hun partner naast hun loopt.

Buitenseks

Al dat geflirt leidt ook tot betere seks. Gemiddeld geven vrouwen hun seksleven in de zomer een acht, tegen een zeven in de winter. En hoe krachtiger de zon, hoe spannender de seks. Zo geeft 61 procent toe ooit weleens de natuur ingetrokken te zijn voor een zomerse vrijpartij. Met seks op het strand en in de duinen met stip op 1 (21 procent), gevolgd door seks bij een plas of meer.

Zwembroek en strak t-shirt

Vrouwen staren zich weliswaar suf in de zomer naar al dat half ontklede mannelijk vlees, maar juist het kledingstuk dat hij nog wel draagt, maakt of die blik wel of niet blijft hangen. Zo staren vrouwen vooral weg bij de man met sandalen met sok. Zo’n 84 procent vindt dat echt het minst verleidelijke zomerkledingstuk bij mannen. Ook de speedo is bepaald geen warmmakertje, volgens een op de drie vrouwen. Met een normale zwembroek en strak t-shirt maken de mannen nog het meeste kans op vrouwelijke aandacht.

Vreemdgaan in de zomer

17 procent van de vrouwen staat open voor een zomerslippertje. En dan het liefst met Jan Kooijman, gevolgd door acteur Benja Bruijning en Dennis Storm.

Vreemdgaan in de zomer is sowieso een issue, aldus psycholoog Jeannette Bolck. “Vrouwen zijn door alle verleidingen ook bezorgder dat ook hun partner dan vreemdgaat.”

Bron:https://www.metronieuws.nl/nieuws/binnenland/2013/07/vrouwen-flirten-meer-en-hebben-betere-seks-in-de-zomer

Stop met timmeren en boren dat is goed voor de seks

Iedereen kent er wel eentje: zo’n handige Harry die thuis alles zelf wil doen en daarmee zijn buren, maar ook z’n eigen partner tot wanhoop drijft. Het geboor, geschuur, getimmer en gezaag komt namelijk niet alleen de naastwonenden de neus uit, maar ook de medebewoners van de hobbyklusser zelf. Het geklus heeft zelfs effect op het seksleven van een stel.

PSYCHOLOOG

Onafgeronde klussen is een belangrijke bron van irritatie binnen hun relatie. Psycholoog Jeannette Bolck ziet het onderwerp klussen dan ook regelmatig terugkomen in haar praktijk. „Een verbouwing kan dezelfde impact op je leven hebben als het krijgen van kinderen of het veranderen van baan. Klussen die blijven liggen zorgen voor veel gedoe en mannen en vrouwen gaan daar vaak anders mee om. Het is belangrijk om naar elkaar uit te spreken wat je verwacht over de aanpak van de klus. Bespreek ook vooraf hoe je omgaat met tegenslagen, wat doen we als de klus uitloopt, wat doen we als het meer gaat kosten? Zorg dat je een team bent en elkaar niet de schuld geeft als er iets mis gaat”, is het advies van Bolck.

IRRITATIE

Uit een onderzoek van Werkspot blijkt verder dat 32 procent van de Nederlanders met een relatie zegt dat een onafgeronde klus voor spanning of irritatie zorgt. Daarnaast geeft 12 procent aan dat afgeronde klussen een positieve invloed hebben op hun seksleven.

GRONINGERS

Het onderzoek van toont verder aan dat vooral Groningers en Friezen spanningen in hun relatie ondervinden doordat er oeverloos geklust wordt en het niet wordt afgemaakt. Zeeuwen hebben er het minste last van. Op het seksleven heeft het geklus vooral in Overijssel invloed.

Bron: https://www.metronieuws.nl/nieuws/binnenland/2017/01/stop-met-timmeren-en-boren-dat-is-goed-voor-de-seks

Jan magazine / Kun je niet tegen kritiek ofzo?

‘NOU, DAT HAD IK DUS NOOIT ZO GEDAAN…’

Omgaan met kritiek van familie en vriendinnen (en hoe lastig dat soms is)

 

Tekst: Liesbeth Smit

Beeld: XXXX

Dat mensen zo het hunne van je vinden, kan de beste gebeuren. Maar in vriendschappen of familie-en liefdesrelaties veroorzaakt kritiek vaak een nét wat emotionelere reactie. Waarom is dat en vooral: hoe ga je ermee om?

“Het leven is één groot spiegelfeest, waarin we soms zelfs kritiek krijgen van onze huisdieren”

De ene opmerking is de andere niet, maar wie met mensen omgaat krijgt met allerhande vormen van kritiek te maken. Soms gaat dat gewoon om een onschuldige flap- ‘m-eruit-opmerking die niet per se als kritiek is bedoeld (“Zo, lééf je nog? Ik heb je al zo lang niet gesproken!’). Andere keren kan de lading van met name ongevraagde ‘feedback’ al iets ongemakkelijker aanvoelen (“Weet je zeker dat jouw kleine Finn niet autistisch is? Ik zou ‘m écht even laten testen als ik jou was, zijn gedrag is toch niet goed, meis?’). En soms gaat het om écht diepgewortelde of problematische gevoelens die lange tijd werden opgebouwd en er ineens in wilde furie uit kunnen komen (“JIJ PRAAT ALTIJD ALLEEN MAAR OVER JEZELF!”). Hoe dan ook: kritiek hoort bij het leven. Maar uit de mond van onze naasten kan het ons soms toch onverwacht écht hard raken. Oók als het goedbedoelde feedback is. Waarom is dat eigenlijk?

KRITIEK EN KWETSBAARHEID

Het antwoord is best simpel. Want bij het krijgen of geven van kritiek draait het altijd om kwetsbaarheid. En die kwetsbaarheid speelt als je iemand liefhebt of op een andere manier emotioneel afhankelijk van hem of haar bent, zegt psycholoog Jeannette Bolck van Counseling Amsterdam. “Kijk, kritiek tussen mensen die van elkaar houden of bevriend zijn vaak gaat over grote, door de tijd heen opgebouwde belangen, waarbij er in emotioneel opzicht veel op het spel staat dat verloren kan worden. We willen dus dat de ander blijft, en ons lief, leuk en mooi vindt.” En precies daarom kan kritiek uit je persoonlijke omgeving vaak nog veel heftiger en pijnlijker zijn dan als het je in een zakelijke omgeving overkomt. Want een baan verliezen door een kritische baas is ook ingrijpend, maar als je ouders of zussen je gedrag veroordelen gaat het ineens ook over diepgewortelde patronen als hechting of veiligheid. Waar dus ook diepgewortelde angsten en afweerreacties bij kunnen horen. En die mechanismen spelen ook een rol in vriendschappen, of in liefdesrelaties. Bolck: “Om jezelf daartegen te beschermen kun je wel een firewallrond jezelf bouwen, maar dan raakt uiteindelijk niets je meer en bouw je dus ook niets op.” Anders gezegd: wie dus een beetje reuring, gezelligheid en vooral binding om zich heen wil hebben in het leven, en wie wil dat niet, zal dus ook moeten leren omgaan met kritiek. Maar waarom is dat soms tóch zo moeilijk te verteren? En kan het zelfs complete vriendschappen of relaties onder druk zetten?

GOEDBEDOELD OF GIFTIG?

Omdat er nu eenmaal een groot verschil bestaat tussen kritiek en feedback. Althans, volgens de schrijvers van het boek Feedback is een cadeautje. Zelfs als het ongevraagd, onduidelijk, onterecht is en je er even geen zin in hebt (2014). En dat hoeft helemaal geen probleem te zijn, volgens hen is het hele leven zelfs één groot spiegelfeest, waarin we constant advies en kritiek krijgen van familie, collega’s, vrienden en zelfs huisdieren. Toch is er één ‘maar’; als kritiek verkeerd wordt gegeven of ervaren, is het een regelrechte aanslag op onze identiteit. En als de zelfverkozen mensen in onze omgeving het doen, kan dat echt emotionele gevolgen hebben. Met bijbehorende gevoelens van afwijzing en falen, of de vervelende sensatie dat je wordt aangevallen door de ander. Terwijl ‘goede kritiek’ zeker bestaat, al noemen we het dan dus liever ‘feedback’. En het verschil zit ‘m in de intentie van degene die het geeft. Wanneer het gebeurt om de ander verder te helpen (“Ik zie dat je de laatste tijd afstandelijk bent tegen mama, helpt het als we het daar eens over hebben?”) hebben we het over feedback. Maar wie je eigenlijk gewoon een schop wil verkopen (“is het nou alwéér niks geworden met die nieuwe date, jij hebt ook áltijd wat hè?”), geeft dus kritiek. En dat kan giftig zijn, maar let op: ook hier is er een ‘maar’. Bolck: “Kritiek gaat vrijwel altijd over de persoon die het geeft. Het klinkt misschien vreemd, maar wie het nodig heeft om een ander te verlagen voelt zich vaak niet lekker over zichzelf. En ontwikkelt uit zelfbescherming een scherp oog voor wat anderen doen en laten. En dat moet je maar net weten als je het ineens over je heen krijgt.

‘PLEASERS’EN ‘CONTROLLERS’

Herkenbaar, moet ik zeggen. Zo ken ik een niet nader te benoemen persoon in mijn directe omgeving, die er graag luidkeels, ongevraagd en gespeend van enig gevoel voor momentum op los ‘adviseert’, het liefst in groepen. Met zinnen als: “Nou, dat zou ik nou nóóit doen”, of, de horror, “Dat weet toch iederéén?” Hoe hemeltergend ook, er is hier inderdaad ook sprake van een ‘maar.’ “Want er bestaan grofweg twee soorten mensen. Je hebt de ‘pleasers’, en je hebt de ‘controllers”, zegt psycholoog Shirley Vandersteen. “De pleasers hebben de neiging om alles goed en harmonieus te willen doen uit angst om geen waardering te krijgen van anderen. De controllers hebben precies dezelfde drijfveer, maar uiten dat juist door zich aanvallend en kritisch op te stellen.” En guess what: dat laatste doen ze het liefst richting de pleasers. En het liefst ook nog eens met gestrekt been. Terwijl dit in de ideale wereld zo anders kan gaan, zegt Bolck. Want zolang de sfeer maar menselijk en vooral veilig blijft, is er ruimte om te kijken naar waar de kritiek nu echt over gaat. “We doen allemaal weleens iets niet goed, dat hoort bij het leven. En er gaan intussen ook altijd dingen wél goed. Zolang je dat ook benadrukt en een ander in zijn of haar waarde laat, hoeft kritiek geen probleem te zijn.”

KILL THEM WITH KINDNESS

Sterker nog: behalve dat kritiek geen probleem hoeft te zijn, hoeft het ook niet altijd meteen kritiek te zijn.Want of, en hoe, we een negatieve boodschap horen speelt zich soms ook gewoon in ons eigen hoofd af. En dat heeft weer alles te maken met hoe lekker we in ons eigenvel zitten. Zo hoorde ik ooit de opmerking ‘wat lijk je slank in die broek’. Waarna ik me nog dagenlang afvroeg wat er nu eigenlijk precies werd gezegd. Was het een compliment of een steek onder water? Was die ander nu echt slank of léék het alleen maar zo? Bolck, lachend: “Vooral vrouwen zijn heel goed in communiceren in meerdere lagen: de laag die wordt gezegd en de laag die wordt bedoeld. Maar het helpt echt als je weg blijft bij een mogelijke ‘ondertiteling’ of een ‘vertaling’, en je richt op wat er feitelijk wordt gezegd.” Leuk is ook de ‘kill them with kindness-reactie’ –overigens alleen te gebruiken bij daadwerkelijke valsigheid. Niets neutraliseert kritiek namelijk zo krachtig als een strálend: “Ja hè? Leuk dat je dat zegt!” Maar het belangrijkste is dat je kritiek altijd direct benoemt als je het wilt oplossen, zeker als je om die ander geeft. Ook achteraf, bijvoorbeeld met: ‘het raakte me wat je gisteren zei, heb je dat wel doorgehad?’ Want daarmee maak je kritiek krijgen niet alleen een kwestie van het aanhoren, maar ook eentje van daar rustig en constructief op reageren.

GRENZEN

Die rust is altijd belangrijk bij kritiek, zolang je wel je eigen grenzen bewaakt. Want zolang het in wederzijdse liefde of vriendschappelijke waardering gebeurt hoort kritiek erbij, en kan het iedereen verder helpen. Maar bij té regelmatige conflicten kan er ook iets anders spelen. Een scheve machtsverhouding, bijvoorbeeld. Of jaloezie. Of ergernis. Jammer, maar uiteindelijk is ook dat niets minder dan een blessing in disguise, die helder maakt dat de tijden voor jullie zijn veranderd. En jullie wegen zich zullen gaan scheiden. Want uiteindelijk is kritiek net zoiets als regen voor een plant: het moet voldoende zijn om je te laten groeien, maar het mag nooit je wortels verwoesten.

{Kader} LEREN INCASSEREN

  • Pick your battles dusmaak je niet druk over ‘kritiek’ die er niet toe doet. Pas als je merkt dat je regelmatig een naar of minderwaardig gevoel van iets of iemand krijgt, is het tijd om op te gaan letten.
  • Blijf rustigen denk aan je lichaamstaal: een gebogen houding of juist armen die nors over elkaar worden heengeslagen helpen allebei niet.
  • Mijd social media en voer dit soort gesprekken niet via WhatsApp of sms. En ook niet in een groepje met anderen erbij, trouwens. Een-op-een is altijd beter, anders is een telefoongesprek een alternatief.
  • Laat merken dat je hebt gehoord wat er is gezegd, en herhaal die boodschap in je eigen woorden. Bijvoorbeeld met: “als ik het goed begrijp vind je dat ik teveel over mezelf praat, klopt dat?”
  • Vraag om concrete voorbeeldenen hoed je voor woorden als ‘altijd’, nooit’ en zinnen die met ‘jij’ beginnen: het is aanvallende taal.
  • Maak onderscheid tussen wat je vindt kloppen, en wat niet.Benoem dat ook, bijvoorbeeld met: “Je hebt gelijk, ik zeg onze afspraken ook vaak af de laatste tijd” of juist met “Ik herken me niet in wat je dwarszit, wanneer gebeurde dat precies?”
  • Neem je tijden vraag bedenktijd. “Ik kom hier later op terug” mag gewoon, en het voorkomt emotionele explosies.
  • Is de kritiek toch lastig te verteren?Zoek uit wát er precies tussen jullie schuurt. En verbind daar eventueel conclusies aan. Afscheid nemen is ook een nieuw begin. En soms is dat precies wat je nodig hebt.

Margriet / Te laat

Hijgend binnenkomen op een afspraak, je duizendmaal verontschuldigen. Notoire telaatkomers lukt het maar niet om op tijd te komen. Kun je er wat aan doen? Wij doken in de materie.

Door: Nathalie de Graaf

“Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan als ik weer eens als een dolle aan het fietsen ben om op tijd op een afspraak te komen,” zegt Marieke (45). “Of nou ja, op tijd. Ik probeer dan de schade zoveel mogelijk te beperken. Ik weet niet wat het is. Ik houd de tijd voor mijn gevoel echt goed in de gaten, maar negen van de tien keer ben ik te laat. En dan niet vijf minuten, nee: meestal een kwartier of een half uur. Ik schaam me op zo’n moment dood. Vrienden en familie weten het inmiddels en tellen er standaard vijftien minuten bij op als ze met mij afspreken, maar bij zakelijke afspraken moet ik écht heel goed opletten. Voordat ik weet ben ik te laat en kost me dat een opdrachtgever.”

Ook Marielle (40) heeft er moeite mee om op tijd te komen. Onlangs presteerde ze het nog om te laat te zijn bij een belangrijke meeting met een klant. “Ik wist dat ik een flinke reistijd had, maar toch kreeg ik het voor elkaar om minstens een half uur te laat weg te gaan omdat ik de tijd volledig was vergeten. Misschien kan ik het nog inhalen, dacht ik. Tot overmaat van ramp was het super druk op de weg. Uiteindelijk stond ik vast in de file en wist ik dat het kansloos zou zijn. Ik ben van de snelweg afgegaan en heb de afspraak afgebeld. Het verkeer de schuld gegeven. Er werd heel begripvol gereageerd waardoor ik me nog schuldiger voelde. Ik weet nog dat ik dacht: ik moet hier nu echt eens serieus iets aan gaan doen.”

Nog ‘even’ de hond uitlaten voordat je weggaat, Social Media checken of een bloemetje halen. Volgens psycholoog Jeannette Bolck van therapiepraktijk Arts & Bolck in Amsterdam proppen telaatkomers hun tijd stelselmatig te vol. “Elke minuut wordt ‘efficiënt’ besteed,” zegt ze. “Althans, dat is de gedachtegang. Mensen proberen 48 uur in een dag stoppen, maar het gevolg is dat je continu achter jezelf aan loopt en te laat op afspraken verschijnt.”

Zoals Melanie (42) bijvoorbeeld. “Ik maak vaak op één ochtend drie afspraken zonder tijd ertussen,” vertelt ze. “Niet heel handig natuurlijk, want als er één afspraak uitloopt dan kom ik gelijk in de knel. Toch doe ik het elke keer weer, omdat ik voor mijn gevoel op deze manier juist aan timemanagement doe. Een andere valkuil is Facebook. Als ik ’s morgens wakker word en naar beneden ga dan zet ik gelijk Social Media aan. Dat leid me zo af, dat ik me vaak gehaast moet aankleden om naar een afspraak te gaan. Het grappige is: ik weet wat ik verkeerd doe, maar het is lastig om het af te leren.”

Uitstelgedrag vs plannen

Timemanagementexpert Diana DeLonzor deed samen met psychologen van de San Francisco State University onderzoek naar het fenomeen te laat komen en onderscheidt in haar boek Never be late again zeven types die stelselmatig te laat komen. Zo heb je bijvoorbeeld de ‘goedpraters’ (de brug stond open, ik stond in de file, mijn cavia was ziek), de ‘regelaars die de tijd niet goed kunnen inschatten’ (ik kan nog wel even de honden uitlaten slash een flikflak doen slash een maaltijd koken voordat ik de deur uitga), de ‘deadlinesurfers’ (die een adrenalinerush krijgen van uitstelgedrag) en de ‘verstrooide professoren’ (zijn snel afgeleid).

“Vergeet niet dat het in onze maatschappij ook als cool wordt gezien om te laat te komen,” vult Jeannette Bolck aan. “Denk aan de term fashionable late. Door te laat te komen laat je zien dat je net even iets belangrijker bent dan de ander, al dan niet bewust. Te vroeg verschijnen op een afspraak kan als eager worden bestempeld. Dat speelt bij veel mensen ook een rol. Daarbij wordt het als interessant gezien om te zeggen dat je het zóóó druk hebt en dat je daardoor te laat bent.”

In de praktijk van Bolck zijn notoire telaatkomers doorgaans mensen die moeite hebben met plannen, uitstelgedrag vertonen en daardoor ook op andere vlakken vastlopen. “Dat kan te maken hebben met ADHD, maar sommige mensen hebben gewoonweg nooit geleerd om te plannen,” legt ze uit. “Heel slimme mensen bijvoorbeeld, die op school vijf minuten in de boeken konden kijken en een 10 voor een proefwerk haalden. Zij hebben nooit moeite hoeven doen en om leren gaan met teleurstellingen. In het ‘echte leven’ kunnen ze dan in de knel komen, omdat ze niet gewend zijn om te plannen.”

Je kunt er volgens de psychologe wel degelijk iets aan doen. “Neem verantwoordelijkheid,” zegt ze stellig. “Telaatkomers gaan vaak gebukt onder schuldgevoel, maar hoe meer schuldgevoel je hebt hoe minder waarschijnlijk het is dat je iets aan het probleem gaat doen. Op schuldgevoel kun je namelijk op twee manieren reageren: óf je steekt als een struisvogel je kop in het zand. Je gaat eroverheen praten, het te laat komen bagatelliseren. Of nog erger: de ander de schuld geven of boos worden omdat zij boos worden. Of je schiet in de slachtofferrol en je gaat je duizendmaal excuseren en vol in de overgave (‘ik kan er niets aan doen’). Beide manieren helpen je niet om het probleem aan te pakken. Sorry dat ik het zo bot formuleer, maar: wordt volwassen. Leer plannen.”

 

Ergernis

Want stelselmatig te laat komen werkt ook door op andere vlakken. Notoire telaatkomers worden door hun omgeving vaak gezien als onbetrouwbaar en egoïstisch. Degene die zit te wachten levert immers tijd in, en dat wekt ergernis op. Door te laat te komen geeft de telaatkomer impliciet de boodschap af dat zijn tijd belangrijker is dan dat van zijn date.

Elsbeth (46) komt uit een familie van notoire telaatkomers. Ze zegt: “Mijn broer was nooit op tijd. Hij had het in 6 VWO zelfs zo geregeld dat hij geen corvee hoefde te doen als hij te laat kwam – elke dag minimaal één keer -, maar dat hij dan gewoon thuis kon blijven en een uur later kon aanschuiven. Ook mijn vader is standaard met alles te laat. Minimaal een half uur met afspraken, maar ook met belasting indienen of rekeningen betalen. Het heeft onvoldoende prioriteit en zowel mijn vader als mijn broer hebben de mindset van uitstellen. Ik heb een keer in Rotterdam op het station staan wachten op m’n vader die me zou ophalen. Ik had gevraagd of hij alsjeblieft op tijd wilde komen, omdat ik anders een trein later zou nemen. Bij hoog en bij laag bezwoer hij dat dat niet nodig was. Om vervolgens toch een half uur te laat te zijn. Als jong meisje stond ik op een verlaten station te wachten. Ik hou er dus niet zo van om altijd op een ander te moeten wachten.”

Voor Elsbeth is het duidelijk: mensen die structureel te laat zijn vinden hun tijd belangrijker dan dat van de ander. “Ook wereldleiders hebben er een handje van om als laatste te willen komen – het was onlangs een wedstrijdje tussen Trump en Poetin- ; dan ben jij het belangrijkst waar iedereen op wacht. Toen ik rechten studeerde aan de Universiteit van Amsterdam hadden we een professor voor strafrecht die stopte met college geven als er iemand te laat kwam. Zijn boodschap was: volgende keer ben je óf op tijd en ben je welkom óf je wacht drie kwartier totdat ik met het eerste deel klaar ben en dan kom je binnen. Het getuigde volgens hem niet van respect om hem, en al die anderen die wél op tijd waren, in hun tijd te storen. Hij was daar heel stellig in. Gevolg: er was nooit iemand te laat.”

Ook zelf heeft Elsbeth de nodige maatregelen getroffen. “Ik spreek een half uur eerder af zodat ik weet dat ze er op de ‘juiste’ tijd zijn. Vroeger zette ik elke klok in huis minimaal vijf minuten vooruit en ik zorgde dat ik op de hoogte was van de planning van mijn vader en broer zodat ik voor hen overzicht kon aanbrengen en ervoor kon waken dat ze niet teveel in één keer zouden plannen. Bij mijn eigen afspraken hield ik altijd rekening met een uitloop, want ik wilde hun probleem van te laat komen niet doorschuiven naar een eventueel volgende afspraak van mezelf.”

Volgens de pschologe is het in de omgang met telaatkomers zinvol om niet te veel te projecteren. Bolck: “Als jij heel goed kunt plannen dan kun je het je niet voorstellen dat iemand zo met andermans tijd omgaat. Probeer het echter niet te persoonlijk op te vatten en empathie op te brengen voor de ander. Het is niet (altijd) met opzet en kwade bedoelingen dat iemand te laat komt. Sommige mensen vinden het nu éénmaal lastig om te plannen, omdat ze wat warriger zijn, ADHD hebben of het simpelweg niet geleerd hebben. Neem een goed boek mee, je laptop of kom zelf ook een half uur te laat. Op die manier houd je je ergernis tot een minimum beperkt.”

En Marieke? Zij heeft inmiddels al haar klokken tien minuten vooruit gezet en plant nog maar één afspraak per dagdeel. “Daardoor heb ik wat meer lucht gekregen. En de mensen in mijn omgeving ook.”

 

 

Kader

 

Altijd te laat? Dit kun je er aan doen.

 

  1. Verzin geen smoesjes. Neem verantwoordelijkheid. Je gaat er nú iets aan doen;
  2. Maak je ontbijt de avond ervoor klaar;
  3. Leg je outfit voor de volgende dag alvast klaar;
  4. Zorg voor een haakje voor je sleutels;
  5. Ga een kwartier eerder weg dan de reisroute aangeeft;
  6. Plan meetings op minder drukke (spits)momenten;
  7. Houd rekening met een uitloop van je afspraken;
  8. Vergeet Social Media als je ergens op tijd moet zijn;
  9. Focus je op één ding tegelijk, laat je niet afleiden;
  10. Beloon jezelf als je op tijd bent

Bronnen: psychologiemagazine.nl, Womenshealth, Girlscene, WelingelichteKringen

Radar omgaan met geldzorgen

Na een loopbaan van bijna dertig jaar bij hetzelfde bedrijf pluist informatiespecialist Gerrit Visser supermarktkrantjes uit op zoek naar goedkope boodschappen. Meneer Visser en zijn vrouw leven van een uitkering en komen elke maand duizend euro te kort. Dat vullen ze aan met hun spaargeld. Zijn grootste angst is dat hij een beroep moet doen op zijn kinderen.

Zomaar een verhaal uit de krant in een artikel dat werd geschreven ter gelegenheid van vijf jaar economische crisis. Dit soort verhalen stapelt zich op: de fotograaf die de helft minder opdrachten heeft, het goedlopend restaurant dat de deuren heeft moeten sluiten, de organisatieadviseur die nauwelijks meer voet aan de grond krijgt bij opdrachtgevers.

Zelfs al heb je niet direct te maken met de gevolgen van de crisis – wat goed mogelijk is: volgens het CBS is de koopkracht van de Nederlanders de afgelopen vijf jaar slechts licht gedaald – dan nog is het bijna onvermijdelijk dat je je af en toe zorgen maakt over geld.

Leuk is anders, maar dat gepieker is ook een kans om je relatie met geld onder de loep te nemen. Je geldzorgen verraden namelijk een boel over je hang ups, schrijft filosoof John Armstrong in zijn boek How to worry less about money. Logisch ook, vindt hij: geld heeft een diepgaande en langdurig effect op je leven, het kleurt voor een deel je identiteit, het bepaalt je relatie tot anderen, het kan voor verdeeldheid tussen generaties zorgen, het maakt mensen gul of juist hebberig, zet aan tot wijze en oerstomme daden. Vrijheid, macht, status, werk en bezit – allemaal thema’s die samenhangen met geld.

Omdat geld zo’n belangrijke rol in ons leven speelt moeten we ons er ook zorgen over maken, schrijft Armstrong. Geldzorgen worden pas problematisch als je niet voldoende in staat bent om een aantal vragen te beantwoorden. Zo moet je helder voor ogen staan waar je precies geld voor nodig hebt. Hoeveel geld is dat, hoe kun je dat op de beste manier vergaren en welke financiële verantwoordelijkheden heb je tegenover anderen? Dit soort vragen levert werkbare antwoorden op.

Nogal voor de hand liggend, zou je denken. Maar omdat de meeste mensen niet geneigd zijn om op een rationele manier over geld na te denken missen veel van ons die heldere en concrete antwoorden.

De reden voor dit onhandige en emotionele gedrag is volgens Armstrong dat veel mensen zich automatisch terugtrekken van geldzaken omdat het spanning oproept. Want: geld is (bijna) nooit alleen maar geld. Om erachter te komen welke preoccupaties er schuilgaan achter dat gepieker moet je die terugtrekneiging bedwingen en ontleden waar je je werkelijk druk over maakt.

Armstrong geeft een voorbeeld uit zijn eigen leven. Wanneer hij naar zijn auto kijkt – een afgeragd besje – begint hij te piekeren over geld. In eerste instantie heeft dat te maken met de angst voor de rest van zijn leven aan die auto vast te zitten. Als hij wat verder nadenkt ontdekt hij dat zijn zorgen minder te maken hebben met de auto dan met de manier waarop hij ermee omgaat: had hij beter voor de auto gezorgd dan zag het voertuig er niet zo ellendig uit. Een nieuwe auto zal eenzelfde lot beschoren zijn. Wanneer hij naar de auto kijkt ziet hij de gevolgen van zijn eigen luiheid. Dat doet pijn.

Ook ik heb doorgaans weinig zin om over geld na te denken – ik vind de terugtrek-hypothese van Armstrong dan ook aannemelijk. Mijn partner en ik zitten gemiddeld eens per maand om de tafel om de financiën te bespreken. Het is vanwege mijn plichtsgetrouwheid dat ik mijn stoel naast die van hem schuif en me met hem over onze inkomsten en uitgaven buig. Maar hoe hard ik ook doe alsof het een gezamenlijke inspanning is, moet ik tot mijn schaamte bekennen dat ik het denk- en rekenwerk voor het grootste deel aan hem overlaat.

Aanvankelijk interpreteerde mijn weerzin over geldzaken als luiheid of gierigheid – maar heb inmiddels genoeg argumenten om met goed fatsoen te beweren dat ik noch lui noch gierig ben. Als ik probeer te beredeneren wat die spanning of aversie oproept is mijn instinctieve antwoord: de angst niet genoeg te hebben. Maar ook dat klopt niet volledig want over die angst heb ik mezelf als verstokte freelancer al vele malen heen moeten tillen. Dat heeft geresulteerd in het cappuccinobiervangnet: mijn mantra dat ik altijd nog cappuccino’s kan schuimen en biertjes kan tappen wanneer ik niet voldoende opdrachten binnen haal. Net als toen ik student was.

En terwijl ik die laatste zin tik valt het kwartje: mijn omgang met geld verraadt een weerzin om volwassen te worden (voor de duidelijkheid: ik ben vierendertig en heb twee kinderen, dus het wordt tijd). Ik heb een studentikoze oplossing voor mijn mogelijke toekomstige geldproblemen en na een paar jaar mijn eigen financiën voor mijn rekening te hebben genomen schuif ik langzaam de verantwoordelijk af op mijn partner. Ik verdien geld en dat is tot nog toe ruim voldoende om samen met hem het huishouden draaiend te houden. Maar hij heeft exact in de smiezen wat er binnenkomt en wat er uit gaat. Aan pensioenopbouw doe ik niet (‘volgend jaar’) en als ik aan een arbeidsongeschiktheidsverzekering denk krimp ik een beetje ineen.

Maar dan? Hoe helpt de wetenschap dat je jezelf lui vindt, of onvolwassen? Dat werkt als volgt: Omdat je een psychologische bom hebt ontmanteld kun je eindelijk een goede en solide berekening te maken van wat je nodig hebt en beoordelen of je daar voldoende inkomsten voor hebt. Heb je te weinig dan kun je je afvragen of je op een andere manier aan meer geld zou kunnen komen. Tot slot moet je prioriteiten stellen.

Om die prioriteiten met wijsheid te definiëren is het goed om een onderscheid te maken tussen dingen die je echt nodig hebt en dingen die je wilt. De dingen die je nodig hebt zijn niet perse zaken die nodig zijn om te overleven zoals voedsel en een dak boven je hoofd. Waar het om gaat is of datgene wat je wilt hebben bijdraagt aan de kwaliteit van je leven. Dat heeft niets met de prijs te maken. Een professionele violist die een extreem prijzige strijkstok wil kan tot de conclusie komen dat dat is wat hij nodig heeft.

De hamvraag is of de aanschaf je helpt om te bloeien. Dit klinkt misschien wat hoogdravend, maar het is een essentieel verschil wanneer iemand iets wil – laten we zeggen een old timer – omdat zijn buurman er ook een heeft en het wel goed staat, of omdat hij een langdurige liefde en fascinatie voor oude auto’s heeft.

Mensen die weten wat belangrijk voor ze is in het leven kunnen daar hun  uitgavenpatroon aanpassen. Een gezin dat verre reizen belangrijk vindt laat de dure gadgets aan zich voorbij gaan. Een echtpaar koopt een landgoed in Frankrijk omdat ze architectuurliefhebbers zijn en veranderen beiden van baan om hun nieuwe onderkomen te kunnen betalen. Weer een ander stel kiest ervoor om in een groot huis met een tuin te wonen omdat ze ruimte belangrijk vinden voor hun kinderen. Zij leveren in op etentjes en extravagante kleding.

Wanneer je erin slaagt om tot een prioriteitenlijst te komen die je in staat stelt om het leven te leiden dat aansluit bij je waarden – jouw ideeën over wat het bestaan zinvol maakt – dan is het makkelijker om op andere uitgaven te bezuinigen. Voor een vrouw voor wie die ene maand Thailand per jaar essentieel is voor haar welzijn is het geen punt om af te zien van een duur paar schoenen. Een gitarist bijt graag op een houtje voor die ene gitaar. En iemand met een liefde voor mooie kleren geeft met plezier haar laatste cent uit aan een bijzondere jurk, zelfs als dat betekent dat ze die maand flink moet bezuinigen op haar boodschappen.

Geldzorgen hangen vaak samen met een gevoel van chaos. Durf je te kijken naar de bron van die chaos dan kun je rustig gaan zitten en een overzichtelijke boekhouding bijhouden. En als je dan ook nog in staat bent te bepalen waar je het liefst je geld aan besteed dan zul je merken dat je voor een goed en rijk leven niet veel geld nodig hebt.

 

Testimonial

Alice Petersen (36), freelance vormgever en moeder van drie.

‘Ook al hebben we nog nooit geld moeten lenen of geleefd op een dieet van droog brood maak ik me geregeld zorgen over geld. Meer dan mijn man. Dat komt waarschijnlijk omdat hij tot voor kort al het geld verdiende en ik geen invloed kan uitoefenen op wat er binnen komt. Daar was ik echt klaar mee en mede daarom ben ik ook weer gaan werken. Maar goed, op korte termijn kan ik nooit zoveel verdienen als hij, dus de afhankelijkheid blijft.

Met een gezin van vijf gaat er maandelijks een schip geld de deur uit. Soms word ik wakker met zorgen. Totdat ik me voor de zoveelste keer realiseer dat ik van piekeren niet rijker wordt. Dan gaat het gemaal nog wat door, maar uiteindelijk stopt het wel weer. Stel dat we nooit echt in de problemen komen, dan zou het toch zonde zijn als ik me mijn leven lang zorgen heb gemaakt.

Mijn man vindt mijn zorgen niet reëel. Ik vind zijn zorgeloosheid niet reëel. Hij zou rustig van ons laatste geld naar het buitenland op vakantie gaan en daarna een nieuwe computer kopen. En vervolgens zijn baan opzeggen en gaan freelancen met nauwelijks reserve. Daar krijg ik het Spaans benauwd van. Nu gaan we uiteindelijk, om mij te plezieren, vakantie vieren in een huisje van kennissen en kopen we geen nieuwe computer.

Verder bezuinigen we door de extra’s weg te halen: minder vaak een oppas laten komen bijvoorbeeld. Dat vindt mijn man niet leuk want dat betekent dat we elkaar minder zien: als ik wegga moet hij thuis zijn en andersom. Andere bezuinigingsmaatregelen zijn minder koffie of eten buiten de deur halen. Naar de Dirk in plaats van de Albert Heijn. Vaker goedkope pastaatjes maken in plaats van zalm. Op een avond de stapel kapotte broeken van de kinderen voorzien van kniestukken in plaats van ze weg te gooien en nieuwe te kopen. Nauwelijks ingrijpende veranderingen die wel bevredigend voelen. Ik zou meer moeite hebben met het bezuinigen op muziekles of sportclubjes, maar dat zou de volgende stap zijn.’

 Kader 1: Advies van psycholoog en life coach Jeannette Bolck

‘Maak allereerst een overzicht: wat heb je nodig, wat komt er binnen, wat kom je tekort. Dan weet je waar je staat. De tweede stap is om je ideeën en gedachten over je situatie te onderzoeken. Piekeren over geld betekent in de meeste gevallen dat je gedachten niet overeenkomen met de werkelijkheid. Bijvoorbeeld: ‘Ik moet meer geld verdienen anders kom ik niet rond.’ Een bekende methode uit de cognitieve gedragstherapie is om deze gedachten op waarheid te onderzoeken. Wat zijn de feiten die de gedachte ondersteunen? Welke feiten spreken de gedachte tegen? Als je jezelf deze vragen consequent stelt en een feitelijk antwoord kunt formuleren dan zul je merken dat het geloof in de negatieve gedachte minder wordt.

Een andere belangrijke tip is: sta jezelf de emoties toe die geldzaken bij je oproepen – irritatie, nervositeit – toe maar verbind er geen conclusies aan. Laat ze voor wat ze zijn: gevoelens. Loslaten doe je door je te richten op wat er nu aan de hand is, en gedachten over de dingen die zouden kunnen gebeuren te leren herkennen als irreëel. De gevoelens zijn echt, maar de ideeën waarop ze zijn gebaseerd zijn slechts ongefundeerde gedachten. Door steeds dat onderscheid te maken wordt het langzaam makkelijker gevoel van gedachte te onderscheiden en kun je het gevoel meer laten voor wat het is. Wanneer je je emoties te serieus neemt dan kost dat energie. Daardoor neemt je mentale weerstand af en ben je sneller geneigd tot doemdenken.

Is er wel degelijk reden tot zorgen wees dan praktisch en win advies in van een professioneel iemand: een financieel coach of een boekhouder bijvoorbeeld. Het kan betekenen dat je een aantal serieuze aanpassingen moet doen: kleiner wonen, meer werken, een andere baan.

Ook zinvol: praat over je geldzorgen met anderen, kijk of je wat kunt leren. Verder is het goed om te bewegen en sporten wanneer je veel piekert: door te bewegen houd je je brein actief en creatief.’

Kader 2

Wat heb ik nodig?

 

1] Wat zijn mijn belangrijkste doelen in het leven? Een gelukkig en warm gezinsleven? Een goed ontwikkeld intellect? Een bijdrage leveren aan het helpen van de minder bedeelden in de wereld? Veel van de wereld zien?

2] Wat is daar nog meer voor nodig, behalve geld?

3] Wat draagt geld hier aan bij?

4] Welke andere middelen heb ik tot mijn beschikking om mijn doelen te bereiken? Wees vindingrijk en creatief. Er zijn mensen die met weinig geld veel doen (ze richten hun huis geweldig in met weinig middelen, organiseren gedenkeniswaardige etentjes en maken bijzondere reizen) omdat ze hun geld op de juiste manier besteden: ze hebben goede smaak, een eigen stijl, zijn niet te beroerd om extra moeite te doen wanneer ze iets willen bereiken en beseffen dat ervaring belangrijker is dan bezit.

 

Jeannette Bolck: http://www.therapeutenartsbolck.nl/

Mind Magazine / Stamelen

Ik heb, euh, geen idee…

Voorkom dat je zonder tekst zit tijdens een vergadering of brainstorm

Je zit in een moeizame vergadering als je baas ineens het woord tot jou richt: “En wat vind jij er eigenlijk van?” Iedereen kijkt je verwachtingsvol aan, maar je briljante antwoord blijft uit. Sterker nog, het is angstwekkend stil in je hoofd en je komt niet verder dan wat gestamel. Jeannette Bolck: “Veel mensen hebben het idee dat ze op zo”n moment een antwoord moeten geven. Die verwachtingsvol kijkende ogen worden ervaren als druk. Wanneer je leidinggevende erbij zit, is die druk nog groter. Daarbij speelt de angst voor beoordeling en veroordeling een rol: is het wel goed wat ik zeg? Mensen die stevig in hun schoenen staan, zullen eerlijk zijn en zeggen: “Ik weet het niet.” Ze zullen bovendien sneller een antwoord durven geven waar ze nog niet helemaal zeker van zijn.”

De situatie waarin je een vraag gesteld wordt, is heel bepalend. Onder vrienden flap je er makkelijker zomaar een antwoord uit. Want wanneer je je op je gemak voelt, durf je “domme” dingen te zeggen. Rachel, ik ken haar uit mijn praktijk, heeft geen enkele moeite met vergaderen. Maar wanneer ze bij nieuwe klanten moet opdraven, raakt ze regelmatig haar tekst kwijt. Het verschil tussen die twee situaties is de mate van veiligheid. De angst voor veroordeling speelt minder op veilig en bekend gebied — tussen haar collega”s. Daar weet Rachel waar ze staat en wat ze aan iedereen heeft. In gezelschap van nieuwe mensen vertrouwt ze onvoldoende op zichzelf en raakt ze gespannen, waardoor ze niet meer goed uit haar woorden komt.”

Wanneer klappen mensen over het algemeen dicht?

“Meestal als ze gevraagd wordt naar een oplossing voor een praktisch probleem of naar een mening. In beide gevallen wordt liet stamelen veroorzaakt door de angst om iets stoms te zeggen. Typische gedachten hierbij zijn: zouden mensen het wel goed vinden wat ik zeg? Vinden ze me nu raar? Wat zouden zij ervan denken?”

Hoe kun je voorkomen dat je met een mond vol tanden staat als er onverwacht een vraag aan je wordt gesteld?

Dat anderen veel aandacht vragen, betekent niet dat ze niet naar jou willen luisteren

“Je kunt jezelf aanleren te zeggen: “Ik weet het even niet”, of: “Daar moet ik nog even over nadenken, ik kom er zo op terug.” Het is helemaal niet erg om een paar vaste zinnetjes als back-up voor jezelf te verzinnen. Zo toon je bovendien je menselijkheid en je haalt de   > druk om te presteren weg. Het gaat erom dat je jezelf niet meer blokkeert met de gedachte dat je moet antwoorden en dat het antwoord ook nog eens geweldig moet zijn. Zo werkt het met heel veel emoties. Wanneer je bijvoorbeeld zegt dat je nerveus bent, verdwijnen de zenuwen vaak al voor een groot deel.

Zorg daarnaast dat je voldoende kennis hebt en bedenk van tevoren welke vragen je kunt verwachten. Maar overdrijf het niet — zoals David doet. Hij heeft het idee dat hij op alle vragen een passend antwoord moet hebben. Wanneer iemand op zijn werk hem vraagt waarom hij iets op een bepaalde manier aanpakt, interpreteert hij dat onmiddellijk als kritiek. Dus doet hij vreselijk zijn best om overal een antwoord op te hebben door zich tot in de details voor te bereiden. David is erg prestatiegericht, hij moet alles goed doen van zichzelf. Wanneer hij even niets zinnigs te zeggen heeft — op wat voor vraag dan ook — raakt hij volledig ontregeld. Ik zou David dan ook nooit adviseren om zijn kennis op te vijzelen; hij moet juist leren accepteren dat hij het ook wel eens niet weet.”

Sommige mensen vinden het ook lastig om creatief te zijn in een groep. Thuis bruisen ze van de ideeën, maar onder collega’s blijft het stil…

Het idee dat je perfect moet antwoorden, blokkeert elke gedachte

“Daar kunnen vooral mensen in creatieve beroepen — in de reclame- of televisiewereld bijvoorbeeld — last van hebben. Neem Laila, ze heeft één keer per maand een brainstormsessie op haar werk. Thuis bedenkt ze het ene plan na het andere, maar tijdens zo’n brainstorm heeft ze het gevoel dat haar creativiteit verdwijnt. Ook hier speelt onzekerheid een rol; tussen haar collega’s vraagt Laila zich af of ze haar ideeën wel goed zullen vinden. In haar eentje voelt ze die beoordeling niet en dat maakt haar vrijer. In zo”n brainstorm speelt de groepsdynamiek ook een rol: de grotere ego’s nemen nu eenmaal meer ruimte in. Het is goed om je te realiseren dat veel van wat die schreeuwers zeggen per saldo vaak niet zo interessant is. Om boven deze mensen uit te komen, zul je actief je ruimte moeten innemen. Maak er desnoods een grapje van, maar zorg dat je aan het woord komt. Het feit dat zij automatisch veel ruimte innemen, betekent namelijk niet dat ze niet naar jou willen luisteren. Je zult het ze alleen wel duidelijk moeten maken.”

Het kan natuurlijk gebeuren dat je ondanks alles toch dichtklapt. Wat kun je op dat moment het beste doen?

“Zeggen wat iedereen toch al ziet: dat je er niet uit komt. Probeer er een grapje van te maken, zeg iets in de trant van: “Ik krijg het er warm van.” Voor veel mensen zal het niet makkelijk zijn om zo open te zijn over hun gevoel, omdat het hen kwetsbaar maakt. Vraag dan of het goed is dat je erop terugkomt. En probeer dan later ook daadwerkelijk te laten zien wat je waard bent. Zo voorkom je dat je in een neerwaartse spiraal terechtkomt waarin je jezelf negatief beoordeelt omdat je niet meteen een antwoord wist te geven. Bovendien neem je dan je verantwoordelijkheid: oké, dat was even stom, maar nu maak ik het goed.”

Wat te doen tegen stamelen

  • Ga na in welke situaties je niet goed uit je woorden kunt komen en bedenk of de angst voor (negatieve) beoordeling een rol speelt.
  • Bepaal voor jezelf of dat realistisch is: schiet je kennis tekort of moet je misschien nieuwe vaardigheden aanleren? Als dat zo is, dan kun je daar aan werken.
  • Hou een paar standaardzinnetjes paraat, zoals: “Daar kom ik zo op terug” of “Vind je het goed dat ik daar even over nadenk?”.
  • Realiseer je datje niet altijd het perfecte antwoord hoeft te geven en dat je ook mag zeggen dat je het niet weet.
  • Sta je dan toch met een rood hoofd te stotteren: laat mensen weten wat er met je gebeurt, bijvoorbeeld door er een grapje van te maken. Zeg iets in de trant van: “Ik word er helemaal verlegen van” of “Kijk mij nou eens rood worden”.

Mark is ICT’er. Hij anticipeert altijd op vragen van anderen, zowel werkgerelateerde vragen als vragen over zijn persoonlijke leven. De reden: hij is nooit tevreden over zichzelf. Niets wat hij doet is goed genoeg, het kan altijd beter, grappiger, vollediger. Mark voelt zich dus tekortschieten en dat brengt spanning met zich mee. Af en toe heeft hij zelfs paniekaanvallen. Het is vooral de “waarom?”-vraag die hem van zijn stuk brengt, daar heeft hij al last van sinds zijn jeugd. Hij herinnert zich nog goed dat een lerares hem vroeg waarom hij het antwoord op een vraag niet wist, waarop hij volledig van streek raakte. Nog steeds heeft hij het gevoel dat hij wordt aangevallen wanneer iemand hem vraagt waarom hij iets op een bepaalde manier aanpakt.

Bij de therapeut leert Mark een paar standaardzinnen (“Daar kom ik zo op terug”, “Dat moet ik even uitzoeken”) die hij kan gebruiken wanneer een vraag hem overvalt. Maar het is vooral belangrijk dat hij eerlijk durft te zijn wanneer hij even geen antwoord heeft. Als hij ervaart dat mensen dat niet vreemd vinden, zal de spanning bij hem afnemen.

Karin is marketingmanager en een mooie, extraverte vrouw. Ze vindt het belangrijk dat mensen haar leuk vinden, is altijd op zoek naar bevestiging. Mensen geven haar dat graag, want het is prettig samenwerken met haar. Maar niet al haar collega”s zijn gut met complimenten. Haar baas, een wat oudere, stugge man, beperkt zich tot het hoognodige in hun zakelijke contact. Van hem krijgt Karin niet de feedback die ze wenst. Dat maakt haar onzeker: ze heeft het idee dat hij haar dom vindt. Wanneer ze een presentatie moet geven, raakt ze gespannen en als haar baas haar iets vraagt, klapt ze dicht. Het wordt zelfs zo erg dat ze zich een keer ziek meldt voor een belangrijke afspraak met hem.

In gesprekken met haar coach komt Karin erachter dat ze alles in werking stelt om het goed te doen, in ruil voor acceptatie. Dit wijst erop dat ze weinig zelfwaardering heeft. Zodra ze geen positieve feedback krijgt, voelt ze zich een klein meisje en vergeet ze wat ze waard is. Het feit dat het nu ook nog eens haar baas betreft, versterkt dit alleen maar. Volgens haar coach zou er nog iets heel anders aan de hand kunnen zijn: misschien voelt ze zich onbewust aangetrokken tot haar baas. Omdat hij haar geen bevestiging geeft, is hij ongrijpbaar en dat maakt hem spannend. Het is belangrijk dat ze zich afvraagt wat de échte reden is dat ze zich onzeker voelt bij hem. Pas dan kan ze er iets aan doen.

Psycholoog Jeannette Bolck heeft een praktijk voor volwassenen, pubers en kinderen in Amsterdam. Meer informatie: www.counselingamsterdam.nl.

Tekst: Marte Kaan


Illustratie: Tina Berning / Art Box – Centre For Creation

Mind Magazine / Irritaties in je relatie

Draai die dop er nou ‘ns op!

Hoe uit je irritaties in je relatie?

Het is zaterdagochtend en je leest samen met je vriend de krant. Als hij klaar is met het lezen van een katern, gooit hij het stuk krant naast zich op de grond. Het is iets kleins, maar het irriteert je mateloos. Je aarzelt: moet je er iets van zeggen of is dat overdreven?

Jeanette Bolck: “Je kunt er beter wel wat van zeggen. Anders bouwt de spanning zich op, en knal je op een gegeven moment uit elkaar. Dus al vind je het misschien overdreven, die irritatie is er. En die moet je serieus nemen. Bedenk echter wel dat die ander het niet doet om jou te sarren.”

Wat is de meest voor de hand liggende oorzaak van dit soort irritaties?

Wie zich ergert aan kleine dingen, vraagt eigenlijk om aandacht.

“Dat twee mensen op een verschillende manier in het leven staan, kan zorgen voor dit soort oplopende spanningen. Als je zelf iemand bent die heel netjes, stipt en ordelijk is dan kunnen die slordigheden van een ander — de beroemde slingerende sok of het kopje dat niet in de vaatwasser wordt gezet — je ontzettend storen. Vaak heeft dat, paradoxaal genoeg, te maken met jaloezie. Eigenlijk zou jij ook wel wat los- ser willen zijn en minder vastgeketend zitten in je eigen starre regime. Probeer dat gewoon eens. Laat de afwas staan en ruim niet meteen alles op. Als je dat kunt loslaten, zul je merken dat het best lekker is. En zo ga je de strijd met jezelf aan in plaats van met de ander.

Voordat je wat zegt, moet je jezelf dus afvragen hoe belangrijk het nu écht, voor jou persoonlijk, is dat die sok nog rondslingert. Onderzoek waarom het voor jou zo’n issue wordt.

Wanneer een stel vastzit in een strijd over dit soort kleine dingen, speelt er namelijk meestal iets anders. Degene die zich ergert – in de meeste gevallen de vrouw – heeft bijvoorbeeld het gevoel dat ze niet genoeg aandacht krijgt of dat er niet naar haar wordt geluisterd. Vervolgens interpreteert ze het gedrag van haar geliefde als een bevestiging van dat idee. En in plaats van te zeggen dat ze meer aandacht wil of dat ze graag wil dat hij beter luistert, gaat ze zeuren over kleine dingen. Zeuren is eigenlijk een verkapte vorm van aandacht vragen.

Stel dat er geen onderhuidse machtspelletjes spelen, maar die volle asbak of vergeten vuilniszak een doorn in het oog blijft, dan mag je er best wat van zeggen. Maar pas op dat je geen verwijten maakt. Dat jij iets vervelend vindt, betekent niet per definitie dat de ander iets fout doet. Leg duidelijk uit hoe die ander je een plezier kan doen en onderstreep dat het belangrijk voor je is. Let op: het is een verzoek, en géén bevel!

Wanneer dat niet werkt, kan het helpen om een keer boos te worden. Het risico is dan wel dat je een soort ouder-kindrelatie ontwikkelt waarbij één van de twee pas wakker wordt als mama of papa boos wordt. Degene die in de ouderrol zit, en dat is toch meestal de vrouw, voelt zich doodongelukkig in die rol. Ze wil helemaal geen boze, zeurende moeder zijn. Ook daarom is het belangrijk dat zij onderzoekt wat de oorsprong is van haar gedrag en welk gevoel eraan ten grondslag ligt. Onzekerheid, angst, verdriet? Dáár moet ze het over hebben: uitleggen hoe ze zich voelt en vragen hoe dat voor hem is. Ze kan bijvoorbeeld zeg- gen dat ze het idee heeft dat hij zijn vrienden op de eerste plaats zet, en hem vervolgens vragen hoe hij dat ziet. Zo krijgt hij de kans uit te leggen wat hij voor haar voelt. Als het goed is, geeft dit weer het nodige zelfvertrouwen.”

Zo heeft Bart bijvoorbeeld, na maanden, eindelijk tegen zijn vriendin gezegd dat het hem stoort dat ze hem regelmatig in de rede valt. Tot zijn teleurstelling reageerde zij geprikkeld en een beetje boos. “Zijn vriendin voelt zich blijkbaar erg aangevallen. Dan is het van belang dat ze samen uit die sfeer van verwijten komen. Bart moet duidelijk maken om welk gedrag het gaat: wanneer valt ze hem in de rede, hoe ziet dat eruit? Zij moet daar goed naar luisteren, en zonder meteen te denken dat het een aanval op haar hele persoon is.”

Mind Magazine-Pg68-69

De gouden relatieregel is: Je kunt iemand niet veranderen. Als je je te veel ergert, kun je je relatie misschien beter beëindigen. Hoe bepaal of dat noodzakelijk is?

“Door jezelf af te vragen in hoeverre die ergernissen je relatie beïnvloeden. Stel dat je een partner hebt die nooit zin heeft om samen naar de kroeg te gaan, terwijl dat voor jou juist heel belangrijk is. Dan moet je bepalen hoe essentieel dat voor je is in een relatie, en of je dat ergens anders zou kunnen halen. Misschien vind je het ook prima om samen met je vrienden naar de kroeg te gaan Meestal is er wel ruimte voor onderhandeling en kun je elkaar halverwege ontmoeten. Maar wees dan ook blij met kleine veranderingen en realiseer je dat die ander nooit precies zo kan worden als jij wilt. Soms verschuift de irritatie: gooit iemand eindelijk braaf zijn theezakjes in de vuilnisbak in plaats van in de gootsteen, erger je je opeens aan die natte handdoek in de hoek van de badkamer. Dan is het aannemelijk dat er eigenlijk iets anders aan de hand is – een tekort aan aandacht, onzekerheid. Irritaties werken dan als bliksemafleider, want door je te ergeren aan een verfrommelde krant kun je de aandacht afleiden van de echte problemen. Bovendien voel je je sterker als je je ergert aan zijn ’tekortkomingen’ dan wanneer je je eigen onzekerheid of verdriet moet tonen.”

Sommige trekjes gaan pas in de loop van de tijd op je zenuwen werken. Hoe voorkom je dat je je gaat ergeren aan karaktereigenschappen die je eerst zo leuk aan hem vond?

“Het kan helpen om die ‘irritante’ eigenschap weer even door een verliefde bril te bekijken om zo je ergernis te relativeren. Als dat niet helpt, kan het zijn dat je in een andere fase zat toen je op je partner viel. Omdat je zelf gegroeid bent, vind je die eigenschap nu niet meer zo aantrekkelijk. Een onzekere vrouw kan bijvoorbeeld vallen op een snelle jongen met een vlotte babbel. Ontwikkelt de vrouw zich tot een zelfbewuster persoon, dan kan het best zo zijn dat die vlotte babbel opeens veel gebakken lucht blijkt te bevatten.”

Ben en Elaine zijn vijf jaar samen en hebben een dochter van anderhalf. Ben is een succesvol zakenman. Elaine, een Britse, heeft haar carrière als consultant onderbroken voor het moederschap. Ze melden zich aan voor relatietherapie omdat ze veel ruzie hebben, voornamelijk veroorzaakt door de ergernissen van Elaine. Die irritaties gaan over de kleinste dingen: van het steriliseren van het melkflesje tot de manier waarop hun kind in bad moet worden gedaan.

Elaine is snel boos en teleurgesteld, en Ben loopt van haar weg wanneer ze hem confronteert met haar klachten. Volgens hem kan hij het toch nooit goed doen. Hun relatie is het schoolvoorbeeld van een moeder-kindrelatie: zij wordt boos als een moeder, hij trekt zich terug als een klein jongetje. In therapie komt de aap uit de mouw: Elaine is verdrietig en voelt zich gekwetst, omdat ze het idee heeft dat Ben vaker voor zijn werk dan voor zijn gezin kiest. Ze wil graag meer aandacht, maar weet niet hoe ze hem die moet vragen. Voor Ben is het een openbaring om zijn sterke, boze vrouw zo kwetsbaar te zien. Ze heeft hem dus gewoon meer nodig. Nu dit duidelijk is, kunnen ze praten over waar het écht over gaat: hun gezin, hun verlangen naar een tweede kind en Elaines behoefte aan meer tijd met haar man.

Manon is een jonge vrouw die werkt in de modewereld. Ze is succesvol in haar werk, mede door haar perfectionistische instelling en de hoge eisen die ze aan zichzelf stelt. In de liefde heeft ze minder succes. Ze heeft verschillende relaties gehad die haar veel energie kostten en waar ze meestal gebroken uitkwam. De mannen met wie ze in zee ging waren onbereikbaar en hadden vaak veel problemen.

Dan ontmoet ze Hans, een man die ontspannen in het leven staat en zich niet druk maakt over kleine dingen. Voor Manon is zijn manier van doen aanvankelijk een verademing, maar na een paar maanden begint ze zich aan hem te ergeren. Ze vindt hem onvolwassen, hij leeft volgens haar nog als een student en ook zijn vrienden vindt ze maar niks. Toch gaat ze niet bij hem weg, omdat ze tegelijkertijd inziet dat ze wel érg kritisch is. Manon realiseert zich langzaam maar zeker dat haar ergernissen vooral met haarzélf te maken hebben. Hans’ karakter confronteert haar met haar eigen veeleisende persoonlijkheid. Hij laat haar elke dag zien hoe het ook kan – hij doet niet alles perfect en is toch vrolijk – en dat frustreert haar. Bovendien maakt het haar onzeker: hij zal haar wel saai, stom en moeilijk vinden. Manon besluit om Hans dit te vertellen en hoopt uiteindelijk van hem te leren.

Psycholoog Jeannette Bolck heeft een praktijk voor volwassenen, pubers en kinderen in Amsterdam. Meer informatie: www.counselingamsterdam.nl.

Tekst: Marte Kaan

Illustratie: Tina Berning / Art Box – Centre For Creation

Mind Magazine / Kritiek op je werk

Wat doe ik nu weer fout?

Hoe je kritiek van je baas of collega’s kunt gebruiken om te groeien

Liever zou je het altijd goed doen, maar het hoort er nu eenmaal bij: kritiek krijgen op je werk. Wanneer je op een goede manier met dit ‘noodzakelijke kwaad’ omgaat, kun je er nog je voordeel mee doen ook.

Jeannette Bolck: “Krijg je commentaar van je baas, probeer dan open te staan voor wat hij of zij te zeggen heeft. Voel je niet meteen aangevallen. Vraag je baas wat hij we van je verwacht, zodat voor jullie beiden duidelijk is waar de kritiek over gaat en hoe je je kunt verbeteren. Het is ook slim om er zelf op terug te komen en te evalueren hoe het nu gaat. Je zou er zelfs voor kunnen kiezen om een soort mini-evaluatiegesprekken te houden. Daarmee laat je zien dat je bereid bent te groeien en dat je openstaat voor suggesties. Dat pleit voor je. Bovendien vergroot je als het goed is zo ook je werkplezier. Je weet of je op de goede weg zit en je voorkomt dat je tijdens het jaarlijkse functioneringsgesprek voor verrassingen komt te staan. Dat gesprek tussendoor kun je het beste ook goed voorbereiden. Zet op papier wat je wilt bespreken en kom terug op waar je de vorige keer kritiek op kreeg.”

Je baas is er niet op uit om jou af te breken, hij wil alleen je werk verbeteren

“Een probleem is dat de meeste werkgevers en leidinggevenden niet goed zijn in het geven van kritiek of te weinig tijd nemen voor dit soort zaken. Ze kiezen het verkeerde moment of breken iemand alleen maar af door te zeggen wat er allemaal niet goed gaat, zonder aanknopingspunten voor verandering te geven. Of ze geven vage kritiek als ‘je moet beter op de hoogte zijn’. Ja, dat kan natuurlijk van alles betekenen. De vraag is waar je precies beter van op de hoogte moet zijn en waaruit is gebleken dat je dat niet bent. Je moet dan zo assertief zijn om te vragen wat je baas precies bedoelt. En dat vindt niet iedereen makkelijk. Een ander probleem met die vage manier van formuleren is dat je zo ook niet kunt beoordelen of je je hebt ontwikkeld. Daarom is het verstandig om het heel concreet over specifieke taken te hebben, en te bespreken wat er moet veranderen.”

Op welke manier kun je het beste reageren wanneer iemand – tijdens een officieel gesprek of tussen de bedrijven door – zegt dat je iets niet goed doet?

“Hoe moeilijk het ook is: incasseren. Niet in de verdediging schieten, geen `ja maar’. Daarmee ondermijn je de ander en toon je geen respect voor wat hij of zij te zeggen heeft. Laat weten dat je het gehoord hebt. Zet op een rijtje waar je het wel en niet mee eens bent en kies een geschikt moment om te antwoorden. Bedenk goed of het kritiek is waar je iets mee kunt. Zo kreeg Loretta te horen dat haar collega’s haar zo gesloten vonden. Het irriteerde hen.

Ze heeft toen een tijd geforceerd geprobeerd om gezellig mee te kletsen, maar dat werkte niet. Uiteindelijk is ze bij dat bedrijf weggegaan, omdat ze voor zichzelf besloten had dat ze dit niet wilde veranderen aan zichzelf. Het was zoiets persoonlijks. Kritiek kan dus ook betekenen dat je niet op de goede plek zit. Wanneer je merkt dat een bepaalde opmerking je erg raakt dan kun je dat ook zeggen, bijvoorbeeld in de trant van: “Daar moet ik toch even over nadenken.” Dat lijkt eng om te doen, maar het lucht vaak op als je je kwetsbaar durft op te stellen. Het komt de sfeer tussen jou en de kritiekgever ook ten goede: iemand zal veel sneller geneigd zijn om samen naar een oplossing te zoeken. Wanneer je je verzet en je hard opstelt, stagneert de samenwerking en zal je leidinggevende de volgende keer waarschijnlijk alleen maar harder zijn in zijn commentaar.”

Wat kun je doen wanneer je merkt dat je met het zweet in je handen een functioneringsgesprek in gaat?

“Allereerst onderkennen dat omgaan met kritiek niet je sterkste punt is. Dat is voor veel mensen al een hele stap. Verder is het goed om je te realiseren dat je baas er niet op uit is om je af te breken en dat hij of zij waarschijnlijk heel veel meer van dit soort gesprekken moet voeren. Je baas heeft als doel jouw werk te verbeteren — voor jou en voor het bedrijf. Niet elke leidinggevende neemt dan uitgebreid de tijd om ook al je pluspunten te noemen. Bedenk verder dat kritiek een kans is om te groeien als je bereid bent die serieus te nemen. Dat betekent niet dat je alles maar klakkeloos moet aannemen, maar wel dat je ernaar moet durven luisteren en kijken of er een kern van waarheid in schuilt.

Als je het heel moeilijk vindt om met kritiek om te gaan, kan het nuttig zijn om dat bespreekbaar te maken. Met je baas, of misschien eerst met iemand anders. Als er een gevoelige snaar wordt geraakt, is het vaak zo dat je zelf ook wel weet dat je iets niet helemaal goed doet. Katja, bijvoorbeeld, kreeg steeds te horen dat ze te weinig haar gezicht liet zien op de afdeling en dat vond ze vervelend. Ze had het er te druk voor, zei ze, daarom zat ze zoveel achter haar bureau. Maar toen ik het er met haar over had, gaf ze toe dat ze het ook wel lastig vond om naar collega’s toe te lopen en ze aan te spreken. Ze gebruikte de drukte als excuus. Door dat toe te geven, kon ze aandacht aan die onzekerheid besteden in plaats van zich te verzetten tegen de kritiek.”

Tessa werkt als accountmanager. Ze heeft een collega tegen wie ze erg opkijkt; ze is heel bang dat ze iets niet goed doet in zijn ogen. Hierdoor is ze overkritisch naar zichzelf toe en doet ze er alles aan om commentaar te voorkomen. Haar gevoeligheid leidt ertoe dat deze collega heel voorzichtig met haar omgaat. Hij durft niet alles tegen haar te zeggen. Daardoor ontneemt Tessa zichzelf de kans te groeien. En als iemand anders kritiek op haar had, vraagt haar therapeut haar, zou het dan nog steeds zo hard aankomen? Nee, denkt ze. Tessa moet leren haar kwaliteiten te onderkennen en zich realiseren dat ze die onmiddellijk vergeet wanneer haar collega iets zegt. Als ze dat onder ogen durft te zien, moet ze zichzelf de vraag stellen of ze hem wel zo veel macht wil geven.

Nathalie verzet zich meteen en wordt vinnig wanneer ze commentaar krijgt op haar werk. Daarmee duwt ze collega’s van zich af. Bovendien is ze er zelf altijd lang door van slag. Om maar niet het gekwetste meisje te laten zien, stelt ze zich op als de harde tante en dat kost haar veel energie. Haar therapeut stelt haar voor het eens om te draaien: hoe is het wanneer iemand zo boos op haar kritiek reageert als zij?

Goed incasseren

  • Schiet niet onmiddellijk in de verdediging wanneer je kritiek krijgt.
  • Laat merken dat je hebt gehoord wat er is gezegd.
  • Is je niet duidelijk om wat voor gedrag van jou het precies gaat? Vraag om verduidelijking.
  • Maak er niet meer van dan het is. Betrek de kritiek niet op je persoon en al je capaciteiten.
  • Bedenk dat iemand je wil helpen en doe daar je voordeel mee.
  • Kijk waar je het mee eens bent en waarmee niet.
  • Maak duidelijke en concrete afspraken over verbetering.
  • Spreek een evaluatiemoment af.
  • Blijft het lastig voor je om de kritiek te verteren, onderzoek dan welke gevoelige snaar er is geraakt.

Mind Magazine-Pg82-83

Test: Hoe ga jij om met kritiek op je werk?

1. Stel, een collega heeft kritiek op jouw werk, maar je bent het niet met hem of haar eens. Welk gevoel overheerst bij jou?

+ verbazing

# schuldgevoel

* irritatie

2. Diezelfde collega is heel zeker van zijn commentaar. Wat doe jij?

* Je houdt een fel pleidooi voor jezelf

+ Je houdt een vriendelijk pleidooi voor jezelf.

# Je vindt het op dat moment moeilijk om uit te leggen waarom zijn/haar kritiek onterecht is.

3. De collega krijgt bijval van een andere collega. Ze zijn het met elkaar eens in hun kritiek op jou. Wat is dan het meest typerend voor jou?

# Je voelt je extra diep de grond in zakken.

+ Het zet je aan het denken. Als ze het allebei vinden, moet er wel een kern van waarheid in zitten.

* Je houdt rekening met een soort samenzwering.

4. Als het om jezelf gaat dan…

# …heb je meer oog voor je negatieve eigenschappen dan je positieve.

+ …heb je meer oog voor je positieve eigenschappen dan je negatieve.

* …sta je amper stil bij je negatieve eigenschappen, dat vind je erg vervelend.

5. Tijdens een functioneringsgesprek heeft je baas kritiek. Wat doet dat dan met jou?

+ Je trekt het je niet (te veel) aan.

* Je trekt het je aan: je voelt je enigszins beledigd (‘nou zeg!’)

# Je trekt het je erg aan: het voelt alsof je tekortschiet.

6. Tijdens dat functioneringsgesprek heeft je baas ook kritiek op een slechte persoonlijke gewoonte, zoals in je neus peuteren tijdens een vergadering of te lang kletsen op de gang. Wat doet dat met jou?

# Je voelt je zeer ongemakkelijk.

* Je raakt behoorlijk geïrriteerd. Waar bemoeit hij/zij zich mee?

+ Je kunt de humor er wel van inzien en kunt zijn/haar eerlijkheid waarderen.

7. Als iemand kritiek op je heeft dan…

# denk je dat je iets verkeerd doet.

+ probeer je je in te leven in de positie van de ander: waarom zou hij/zij dat vinden?

* vind je het moeilijk om te erkennen dat die ander gelijk zou kunnen hebben.

8. Op je werk heb je de reputatie dat je…

* koppig bent.

# verlegen bent.

+ noch koppig, noch verlegen bent.

Score

Tel op hoe vaak je +, # en + hebt geantwoord. Kijk hieronder voor de uitslag van de test.

Uitslag: Dit doe jij met kritiek

Meestal # geantwoord:
Je wordt onzeker van kritiek. Kritiek, of die nu terecht is of niet, geeft je het gevoel dat je tekortschiet. Oorzaak is je negatieve zelfbeeld. Je denkt bij voorbaat al dat je niet goed genoeg bent en/of dat je slecht presteert. Zelfs in onschuldig bedoelde opmerkingen zie je daarvoor een bevestiging. Positief aan je houding is dat je leert van kritiek en niet te koppig bent om je aan te passen.

Tip: ga bij kritiek eerst goed na of deze terecht is of niet. Houd ook rekening met wie de kritiek levert. Vindt iemand iets aan jou of je werk niet goed, dan kan dat ook komen doordat die ander overgevoelig is of een zeurpiet. Informeer ook eens bij anderen of ze het eens zijn met de kritiek.

Meestal * geantwoord:
Je reageert defensief op kritiek. Je staat niet open voor kritiek, je vat commentaar negatief op en voelt je snel aangevallen. Het gevolg: je reageert fel en/of doet de kritiek af als onzin. Jammer, want op die manier leer je er weinig van. Oorzaak is dat je het moeilijk vindt om je negatieve kanten onder ogen te zien. Je wilt niet horen dat ook jij weleens fouten maakt. Positief aan je houding is datje je niet gek laat maken door mensen die onzin uitkramen.

Tip: heeft iemand commentaar op je, onderdruk dan de impuls om daar meteen op te reageren. Zeg simpelweg: “Ik zal erover nadenken” en laat de informatie bezinken. Heb je het gevoel dat de kritiek onterecht is, dan kun je er altijd later nog op terugkomen.

Meestal + geantwoord:
Je reageert evenwichtig op kritiek. Je stelt je open en ziet kritiek voor wat het is: niet als een persoonlijke aanval, maar als iets waarvan je kunt leren. Ben je het niet eens met de kritiek, dan weerleg je de kritiekpunten op een solide manier. Fijn, want daar kunnen anderen weer iets van leren. Je kunt zo evenwichtig reageren omdat je een stevig zelfbeeld hebt. Je vindt jezelf oké zoals je bent, maar weet ook dat je niet perfect bent en dat er altijd iets te leren valt. Door deze houding kun je je op het werk optimaal ontwikkelen.

Psycholoog Jeannette Bolck heeft een praktijk voor volwassenen, pubers en kinderen in Amsterdam. Meer informatie: www.counselingamsterdam.nl.

Tekst: Marte Kaan

Illustratie: Tina Berning / Art Box – Centre For Creation

Mind Magazine / Praten met een zieke vriendin

Wat erg voor je

Hoe je kunt praten met een vriend of vriendin die kanker heeft

Bij Katja (32) is borstkanker geconstateerd. Ze heeft het haar vrienden verteld. De meeste van hen reageerden meevoelend en steunend. Ze hebben hun hulp aangeboden en bellen haar regelmatig om te vragen hoe het met haar gaat. Katja’s beste vriendin Geerten houdt zich op de achtergrond, belt minder en zegt afspraken af. Geerten wil er wel voor haar vriendin zijn, maar is zelf verdrietig en bang. Elke keer dat ze zich voorneemt te vragen hoe Katja zich voelt, bedenkt ze zich en begint ze een luchtig gesprek.

Jeannette Bolck: “Sommige mensen weten niet goed hoe ze kunnen reageren als er bij iemand in hun omgeving een ernstige ziekte is geconstateerd. Ze weten niet wat ze moeten zeggen of hoe ze zich moeten gedragen. Dat komt vaak doordat ze te hoge eisen aan zichzelf stellen en denken dat ze heel goed moeten weten wat ze moeten doen en zeggen. Ze vergeten dat het er niet toe doet wát je precies zegt, maar dat het vooral belangrijk is dat je er gewoon bent en dat je het onderwerp niet uit de weg gaat.

Wanneer je het moeilijk vindt om je een houding te geven tegenover iemand die ziek is, dan kun je dat het best bespreekbaar maken. Mensen die ziek zijn, hebben behoefte aan eerlijkheid en duidelijkheid. Ze hebben al genoeg om zich zorgen over te maken, een stuntelende vriend of vriendin is het laatste wat ze kunnen gebruiken. Vertel hem of haar dus wat je moeilijk vindt. Dat je bang bent om diegene te verliezen, of dat het je confronteert met je eigen angst voor ziekte of dood. Het is belangrijk om dat te bespreken, maar laat het daar bij en belast de zieke er verder niet mee. Als je het er zelf nog over wilt hebben, doe dat dan met andere vrienden.

Vervolgens is het goed om te vragen waar je vriend of vriendin behoefte aan heeft, hoeveel hij of zij erover wil praten en hoe je kunt helpen. Daar kun je gewoon afspraken over maken. Sommige mensen praten vanzelf, anderen hebben wat aansporing nodig.”

Zieke mensen vervallen al snel in medisch jargon en dat kan soms aardig ingewikkeld worden. Hoe ga je daarmee om?

“Ook dan geldt: wees eerlijk wanneer je iets niet begrijpt. Ga niet meeknikken terwijl je er niks van snapt. Zo voorkom je bovendien dat je een week later iets vraagt wat diegene je al verteld had, dat kan erg pijnlijk zijn. Wees niet bang om domme vragen te stellen. Het is voor mensen fijn als je wat vraagt, zo toon je belangstelling. En zij vergeten snel dat niet iedereen zo in die vakterminologie zit als zij. Maar let op als iemand te veel in die technische uitleg blijft hangen: dat is veilig en een manier om niet te hoeven praten over zijn gevoel. Daar kun je dan best naar vragen als je dat durft. In hoeverre is iemand bang, speelt angst voor de dood een grote rol? Dat soort vragen kan diegene altijd afkappen als hij of zij daar geen zin in heeft. Maar dan heb jij in ieder geval duidelijk gemaakt dat deze onderwerpen voor jou bespreekbaar zijn. Natuurlijk is dat wel hogeschoolcommuniceren, iets wat niet voor iedereen is weggelegd. Je moet de voor jou best mogelijke manier vinden om iemand te helpen. Wat is jouw kracht als vriend? Sommige mensen, meestal mannen, gebruiken humor om de situatie te verlichten. Anderen zijn juist heel verzorgend, ze koken, rijden heen en weer naar het ziekenhuis en maken schoon. Het is dus niet erg als je niet zo’n prater bent, als je maar op je eigen manier laat blijken dat je er bent voor je zieke vriend of vriendin.”

Mind Magazine-Pg70-71

Soms drukt de aanwezigheid van een ziek persoon de stemming, bijvoorbeeld tijdens een etentje of feestje. Dat is vervelend voor iedereen. Hoe voorkom je dat?

“Sommige zieke mensen praten graag veel over hun ziekte, omdat ze die behoefte voelen en het hen helpt bij de verwerking ervan. Wat ook kan gebeuren, is dat andere mensen het onderwerp steeds aansnijden. Er heerst vaak een soort gêne om het gesprek dan af te kappen. Want hoe breng je het gesprek van een heftige chemokuur nu op dat leuke zeiltochtje van vorige week? Veel mensen hebben het gevoel dat dat misplaatst is. Toch is dát precies wat je moet doen. Wees niet te bang het over iets anders te gaan hebben. Zet een nieuwe fles wijn op tafel. zet een muziekje op. Durf van onderwerp te veranderen om de zware sfeer te verlichten. Dat lijkt eng omdat het zo’n precair onderwerp is, kanker en dood. Maar waarschijnlijk help je degene die ziek is daar ook mee. Hij of zij is niet alleen een zieke of een slachtoffer.

En soms is het echt verstandig om je vriend of vriendin uit zijn of haar onderwerp te halen. Wanneer je naar de ziekte vraagt, raakt hij misschien in een soort draaikolk en kan hij het over niks anders meer hebben. Als je er dan een beetje overheen walst, lijkt dat misschien bot, maar degene die uit zijn verhaal wordt gehaald, is achteraf vaak heel opgelucht. Het is ook heel goed om er niet de hele tijd mee bezig te zijn. Natuurlijk zijn er mensen die juist niet willen praten over hun ziekte. Daar kun je gewoon naar vragen. De behoefte aan praten kan veranderen tijdens het verloop van de ziekte, dus het is belangrijk om te blijven toetsen wat iemand wil. Probeer je te voegen naar zijn of haar behoefte. Doodzwijgen is het ergste wat je kunt doen; je kunt beter te veel vragen dan te weinig.”

Suzanne (41) en Lara (42) zijn vriendinnen. Ze hebben beiden kinderen, een succesvolle carrière en huwelijken die in puin liggen. Wanneer Lara, de meest introverte van hen, te horen krijgt dat ze borstkanker heeft, lijkt ze daar niet erg van onder de indruk. Ze gaat gewoon door met werken en vertelt alleen Suzanne over haar ziekte. Als ze echt ziek wordt, staat Suzanne haar bij en zorgt voor haar. Lara, die altijd gewend was om alles alleen te doen, moet zich nu overleveren aan de hulp van een ander. Doordat Suzanne meer in contact staat met haar gevoel, roept zij Lara af en toe een halt toe wanneer ze ziet dat die te veel haar kop in het zand steekt. Door Suzanne staat Lara stil bij het feit dat haar ziekte niet zomaar iets is, dat het erg is voor haar, en dat helpt haar om het uiteindelijk beter te verwerken.

In de omgeving van Odette (35) zijn het afgelopen jaar vier mensen getroffen door kanker: haar nicht, een collega, de moeder van een vriendin én een oom. Ze maakt zich sindsdien veel zorgen over de vraag hoe ze ermee om moet gaan wanneer iemand die nog dichter bij haar staat óf zijzelf kanker krijgt. Samen met haar therapeut onderzoekt ze waar haar angst precies over gaat. Waar is ze bang voor: pijn, onzekerheid, dood, eenzaamheid, verlies? Odette komt erachter dat haar angst voor een groot deel te maken heeft met de vraag of ze wel zal kunnen omgaan met die ziekte. Of dat nu bij haarzelf of bij een ander is. Dat ze niet weet wat ze zou moeten zeggen, vragen of doen. Maar door er zo angstvallig over te zwijgen en het onderwerp te vermijden, wordt het steeds erger. Op advies van haar therapeut gaat ze de confrontatie aan en bezoekt voor het eerst haar nicht. Odette biedt haar excuses aan dat ze niet eerder langs is gekomen, en legt uit dat ze bang was. Ze hoort het verhaal van haar nicht aan; dat valt haar zwaar. Maar achteraf is ze opgelucht: de nuchtere manier waarop haar nicht over haar ziekte sprak, stelde haar gerust. Bovendien durfde ze zelf ook alles te vragen zonder zich ongemakkelijk te voelen.

Psycholoog Jeannette Bolck heeft een praktijk voor volwassenen, pubers en kinderen in Amsterdam. Meer informatie: www.counselingamsterdam.nl.

Tekst: Marte Kaan

Illustratie: Tina Berning / Artbox – Centre For Creation

Viva / Meid, doe wat aan je pH-waarde!

Meid, doe wat aan je pH-waarde!

10 tips om verzuring tegen te gaan, met aanvullend advies van psychologe drs. Jeannette Bolck

Als je zuurgraad dusdanige vormen aanneemt dat er citroensap door je aderen kolkt, is de tijd rijp voor wat zelfreflectie. Hoe word je weer pH-neutraal?

Met je lippen in een streep raus je de stofzuiger door je strak gestuukte studio, je ondertussen opvretend over je wederhelft, die natuurlijk weer ergens aan de bar hangt. Hij heeft plezier, terwijl jij het vuile werk opknapt. Zo gaat het altijd.

Nu je toch bezig bent, maak je verbeten een lijst van alles wat jij door anderen misloopt in je leven. Zoals die collega, die jou je promotie door je neus boorde. Om over je beste vriendin nog maar te zwijgen. Getrouwd met George Clooney en gezegend met een tergend mooi lichaam en dus kun je haar bloed wel drinken. Zelfs in broekrok veroorzaakt ze verkeersopstoppingen, terwijl jij je suf traint tegen verzakkend vel. Maar wacht even. Zien we daar een parallel met ons mam? Sinds mensenheugenis klaagt zij steen en been over alles en iedereen. Ze heeft eeuwig het gevoel miskend te worden door haar vriendinnen, die nooit eens een bloemetje meebrengen, maar wel haar koelkast leegeten. En dan de kinderen van de buren, die nooit hun voeten vegen. Had je niet altijd een grondige hekel aan haar vermogen het gezinsleven lam te leggen met haar zure aura? Zo zou je toch nóóit worden? Jij zou immer vrolijk, kek gekleed en gekapt. het gezin bekoren. onderwijl druk met het frivool vervullen van je persoonlijke ambities. Waar ging het mis? Voor je het weet giert ook bij jou het citrussap permanent door je aderen.

Zeg het dan

Bolck: “Frustraties worden veroorzaakt doordat er niet is voldaan aan verwachtingen, die je niet of onduidelijk hebt geuit. Verzuring Is het resultaat van het structureel niet aangeven van je grenzen. Dat saboteert je vermogen tot zelfreflectie, maakt je kwetsbaar en bang om naar jezelf te kijken.” Resultaat? Peutergedrag. Wees eerlijk naar jezelf. Wat wil je wel, wat wil je niet. Bolck: “Wil je dat je partner vijf in plaats van een avond per week op de bank zit? Worstel je daarbij met het idee dat je dit niet van hem mag verwachten, omdat dat mutserig is? Dan is de afstand tussen wat je wilt en de praktijk te groot. Spreek je gevoelens en wensen uit. Of hij daarmee akkoord gaat, is niet belangrijk: essentieel voor jou is dat je uitkomt voor je gevoelens en wensen. Doe je dat niet, dan ga je jouw innerlijke strijd afreageren op je partner.”

Wees niet bang

Zuur = zwelgen = vermijden. Waar ben je bang voor? Vind je jezelf wel leuk? Loop je met een grote boog om jezelf heen? Besef dat de wereld niet tegen jou is. Jij bent hooguit tegen de wereld. Bolck: “Ook hier ligt weer de nadruk op jouw rol binnen een groep vriendinnen, collega’s of je relatie. De grootste stap is gezet als je durft te erkennen dat je jaloers bent of bang niet serieus genomen te worden.” Je ziet jezelf al staan bij vriendinnen: ‘Ahum, Ik moet jullie iets zeggen…’. Maar stel je eens voor dat een vriendin zich op die manier kwetsbaar opstelt bij jou. Ze geeft bijvoorbeeld toe dat ze zo chagrijnig tegen je is omdat ze, met haar schoenmaat 43, jaloers is op jouw frele voetjes. Zou je haar afbranden? Nee. Binnen een team kun je elkaar vertrouwen. Openhartigheid bindt jullie. Belangrijk is om iets te doen met je angstgevoelens. Durf je geen open kaart te spelen binnen je relatie, vriendengroep of op je werk? Praat dan desnoods met een vertrouwenspersoon, maar ga niet zielig zitten zijn.

Shoppen

A) Voor jezelf. Laat je creditcard eens onbekommerd wapperen en steek jezelf in het nieuw. B) Voor anderen. Bij voorkeur voor degene die het in jouw bijzijn het meest moet ontgelden. Koop iets wat hij leuk vindt. De Autoweek, een dvd-box van ‘The Sopranos’ of fles whisky. Of trakteer je succesvolle vriendin (die van Clooney) op een dagje kuuroord. Zoete dankbetulgingen zullen je ten deel vallen. Uiteraard is dit slechts symptoombestrijding. De onderliggende oorzaken dienen bestreden te worden. Bolck: “Shoppen werkt bijna altijd voor vrouwen. Maar onderzoek of dat ook voor jou geldt. Een tijdschrift lezen of yogales nemen, kan net zo goed werken.” In iedere relatie schuilt het gevaar dat je eigen agenda het onderspit delft. Onthoud: jullie zijn twee zullen die de liefde gelijkwaardig ondersteunen. Zorg dat je overeind blijft. Focus meer op jezelf: zit je mokkend op de bank terug te denken aan de dagen dat je jezelf drie keer per week in een tutu hees? Ga weer naar balletles. En neem lets mee voor thuis. In plaats van de zure citroen die hij verwacht, krijgt hij een I love you-beker. Geen man zal zo’n gebaar koud laten.

De wereld is echt niet tegen jou. Jij bent hooguit tegen de wereld.

Vergelijk je leed

Denk aan je medemens in onderontwikkelde contreien. Jouw equivalent in Calcutta is gezegend met vijftien nakomelingen, waarvan er vijf niet meer leven. De overblijvers zijn ondervoed en besmet met aids. Kortom: je bent een mazzelaar en hebt het recht niet jouw en andermans leven te verzuren met prinsessengedrag. O. je mag leed niet vergelijken? Nou, dat mag dus wel. Bolck: “In beginsel is die vergelijking funest voor de doorgewinterde zuurpruim, omdat die ervoor zorgt dat zij zichzelf niet serieus neemt. Wel kan leed vergelijken leiden tot het besef datje verzuurd bent. Bij een tv-programma over hongerende kindjes in Afrika denk je ineens: verrek. wat zit Ik hier nou te grienen. Als je je verzuring erkent, ontstaat er ruimte voor relativering.”

Mijd zure bommen

Pas op wanneer je vriendinnen ook kampen met een pH-tekort en dat jullie ooit zo gezellige avondjes verzanden in een bittere klaagzang. Of jullie breken met elkaar Of jullie vertrekken naar Kabul. Een maandje vrijwilligerswerk bij het Rode Kruis, daar knapt een mens van op. Bolck: “Vaak weten verzuurde types niet hoe ze uit een patroon moeten stappen. Hun verslaving aan zelfmedelijden wil constant gevoed worden door zoveel mogelijk het woord te nemen. Probeer tijdens een vriendinnensessie het gesprek een andere, positieve, wending te geven. Optimisme. zelfreflectie en kwetsbaarheid: dat wil je vinden bij vriendinnen. Gaat er bij de dames geen lichtje branden? Neem dan afstand en zoek ander gezelschap. Jij bent nu zuurpruim-af!”

Viva-Pg10-11

Lach je rot

Humor is een uitstekende ontzuurder. Wat is er nu eigenlijk aan de hand? Heeft je man je aan het aanrecht gemetseld? Word je vier keer per jaar de EHBO ingeranseld, gevolgd door een revalidatietraject in een Blijf van mijn Lijf-huis? Nee. Maak een lijst van zijn misdrijven:

  • Hij krabt aan zijn ballen tijdens het journaal.
  • Hij geniet wel eens van een biertje te veel met zijn vrienden.
  • Hij laat de thermostaat ’s avonds aan.

Hoe revitaliseer je je gevoel voor humor? Bolck: “Stap één: de focus op irritaties moet verlegd worden. Veiligheid is de belangrijkste voorwaarde. Je moet je partner weer als maatje zien voordat je hem deelgenoot durft te maken van jouw ‘onderwereld’. Dwing jezelf te letten op zijn positieve eigenschappen. Dan is er een warm gevoel naar hem.” Deze stap mag niet licht genomen worden, want verzuurde mensen maken makkelijk denigrerende grapjes. Een vrouw op leeftijd, aan de kant gezet voor een twintigjarige, grapt al gauw: ‘Ach gut, uit welke couveuse heeft hij haar gekidnapt?’ Dat is geen humor, maar verkapte jaloezie. Bolck: “Erken dat je verslaafd bent aan het patroon van eindeloos irritaties voelen: kwetsbare emoties in lelijke verpakking. En je lijdt daar onder.”

Weg ermee

Verban het woord ‘schuld’ uit je vocabulaire en vervang het door ‘aandeel’. Voor de duidelijkheid: ook ‘eigen schuld’ is verboden. Bolck: “Mensen die vaak conflicten hebben, moeten er eerst voor zorgen dat ze weer in teamverband kunnen functioneren. Zo’n team kan bestaan uit jou en je partner, maar ook uit je collega’s, vriendinnen of familie. Vingerwijzen betekent dat je je team afvalt en dat is destructief. Fouten maken overkomt iedereen en boosheid daarover is, mits goed getimed. prima. Realiseer je wel dat je gezamenlijk verantwoordelijk bent voor het eindproduct, namelijk de eenheid die je als stel, club collega’s of vriendinnengroep vormt.”

Goddelijk ben je

Godinnen zeiken niet, zij schrijden waardig door het leven. Als jij ontwaakt met een zure smaak in je mond en op een welgemeend ‘goedemorgen!’ slechts gif kan spuien, is het tijd voor een pH-boost. Een negatief zelfbeeld kan de oorzaak zijn van een lage pH-waarde. Leg jezelf dus aan een positief infuus. Bolck: “Projecteer je je frustraties op een ander? Dan is jouw verzuring een feit. Een klassieke projectie is een gedachte als: ‘Hij vindt me lelijk, daarom zit hij liever met zijn vrienden in de kroeg.’ Logisch, in de perceptie van de verzuurde, maar de partner begrijpt hier niets van. Goed zijn voor jezelf is het devies. Trakteer jezelf op iets decadents. Gooi die joggingbroek in de wasmand en trek op een doordeweekse avond een mooie jurk aan. Dan krijg je vanzelf de bevestiging die de spiegel jou in je huidige gemoedstoestand niet geeft.”

Je zou toch nóóit worden als je moeder? Nu heb je net zo’n zuur aura als zij.

Neem sex

Het eerste wat een zure vrouw uit haar agenda schrapt, is sex. Terwijl een goede beurt wonderen verricht en vermoeid vlees doet opleven. Ooit iemand horen galbekken na een drievoudig orgasme? Nou dan. De therapeut: “Wees actief: dwing jezelf een berg te verzetten, maar wel op een manier die jou aanstaat. Misschien kun je eens een hotel boeken in je eigen stad. Vrouwen zijn achteraf blij dat ze toch sex hebben gehad. Ook hier geldt dat je zelf ondernemend moet zijn, wacht niet af.” Tip: je imago is je beste amigo. Presenteer jezelf als Imelda Immergeil, dan ga je er vanzelf in geloven.

Positief graag

Zuur gedrag is vragen om aandacht, maar dan in de peutermodus. Denk je nu echt dat je lief je een witgouden ring schenkt als je de boodschap eerst non-verbaal brengt, vervolgens mokkend meedeelt en het juweel dan in een kort geding opeist? Bolck: “Dreinen wordt niet beloond. Positief gedrag daarentegen wel. Ga van je voetstuk af en toon je kwetsbaarheid. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik ben bot tegen je omdat ik je zo ontzettend mis.’ Er is niets mis met vragen om aandacht. En als je het op deze manier vraagt, geef je je man de gelegenheid een echte vent te zijn. Als mannen een schreeuwende vrouw (lees: hun moeder) tegenover zich hebben, kruipen ze terug in de jongetjesrol. Hij voelt zich pas weer man als jij je ook als een meisje durft op te stellen. Sta hem toe je te troosten.” Hetzelfde geldt tijdens kantooruren. Boos dat jouw collega haar plak ontbijtkoek niet met je deelt? Mokken en roddelen zijn regelrechte verzoeken om negatieve aandacht. Je boekt er geen winst mee. Draai het eens om. Geef haar een compliment en zorg dat je manager dat hoort. Neem een paar keer per dag spontaan koffie voor haar mee en vraag met een knipoog waar ze toch de heerlijke koekplakken vandaan tovert. Dat werkt beter dan haar uitmaken voor een hebberig secreet.

Tekst: Lara Aerts & Marieke Manders

Illustratie: Gallery Of The Absurd

Foto: Studio 5982