Jaar: 2018

Mind Magazine / Stamelen

Ik heb, euh, geen idee…

Voorkom dat je zonder tekst zit tijdens een vergadering of brainstorm

Je zit in een moeizame vergadering als je baas ineens het woord tot jou richt: “En wat vind jij er eigenlijk van?” Iedereen kijkt je verwachtingsvol aan, maar je briljante antwoord blijft uit. Sterker nog, het is angstwekkend stil in je hoofd en je komt niet verder dan wat gestamel. Jeannette Bolck: “Veel mensen hebben het idee dat ze op zo”n moment een antwoord moeten geven. Die verwachtingsvol kijkende ogen worden ervaren als druk. Wanneer je leidinggevende erbij zit, is die druk nog groter. Daarbij speelt de angst voor beoordeling en veroordeling een rol: is het wel goed wat ik zeg? Mensen die stevig in hun schoenen staan, zullen eerlijk zijn en zeggen: “Ik weet het niet.” Ze zullen bovendien sneller een antwoord durven geven waar ze nog niet helemaal zeker van zijn.”

De situatie waarin je een vraag gesteld wordt, is heel bepalend. Onder vrienden flap je er makkelijker zomaar een antwoord uit. Want wanneer je je op je gemak voelt, durf je “domme” dingen te zeggen. Rachel, ik ken haar uit mijn praktijk, heeft geen enkele moeite met vergaderen. Maar wanneer ze bij nieuwe klanten moet opdraven, raakt ze regelmatig haar tekst kwijt. Het verschil tussen die twee situaties is de mate van veiligheid. De angst voor veroordeling speelt minder op veilig en bekend gebied — tussen haar collega”s. Daar weet Rachel waar ze staat en wat ze aan iedereen heeft. In gezelschap van nieuwe mensen vertrouwt ze onvoldoende op zichzelf en raakt ze gespannen, waardoor ze niet meer goed uit haar woorden komt.”

Wanneer klappen mensen over het algemeen dicht?

“Meestal als ze gevraagd wordt naar een oplossing voor een praktisch probleem of naar een mening. In beide gevallen wordt liet stamelen veroorzaakt door de angst om iets stoms te zeggen. Typische gedachten hierbij zijn: zouden mensen het wel goed vinden wat ik zeg? Vinden ze me nu raar? Wat zouden zij ervan denken?”

Hoe kun je voorkomen dat je met een mond vol tanden staat als er onverwacht een vraag aan je wordt gesteld?

Dat anderen veel aandacht vragen, betekent niet dat ze niet naar jou willen luisteren

“Je kunt jezelf aanleren te zeggen: “Ik weet het even niet”, of: “Daar moet ik nog even over nadenken, ik kom er zo op terug.” Het is helemaal niet erg om een paar vaste zinnetjes als back-up voor jezelf te verzinnen. Zo toon je bovendien je menselijkheid en je haalt de   > druk om te presteren weg. Het gaat erom dat je jezelf niet meer blokkeert met de gedachte dat je moet antwoorden en dat het antwoord ook nog eens geweldig moet zijn. Zo werkt het met heel veel emoties. Wanneer je bijvoorbeeld zegt dat je nerveus bent, verdwijnen de zenuwen vaak al voor een groot deel.

Zorg daarnaast dat je voldoende kennis hebt en bedenk van tevoren welke vragen je kunt verwachten. Maar overdrijf het niet — zoals David doet. Hij heeft het idee dat hij op alle vragen een passend antwoord moet hebben. Wanneer iemand op zijn werk hem vraagt waarom hij iets op een bepaalde manier aanpakt, interpreteert hij dat onmiddellijk als kritiek. Dus doet hij vreselijk zijn best om overal een antwoord op te hebben door zich tot in de details voor te bereiden. David is erg prestatiegericht, hij moet alles goed doen van zichzelf. Wanneer hij even niets zinnigs te zeggen heeft — op wat voor vraag dan ook — raakt hij volledig ontregeld. Ik zou David dan ook nooit adviseren om zijn kennis op te vijzelen; hij moet juist leren accepteren dat hij het ook wel eens niet weet.”

Sommige mensen vinden het ook lastig om creatief te zijn in een groep. Thuis bruisen ze van de ideeën, maar onder collega’s blijft het stil…

Het idee dat je perfect moet antwoorden, blokkeert elke gedachte

“Daar kunnen vooral mensen in creatieve beroepen — in de reclame- of televisiewereld bijvoorbeeld — last van hebben. Neem Laila, ze heeft één keer per maand een brainstormsessie op haar werk. Thuis bedenkt ze het ene plan na het andere, maar tijdens zo’n brainstorm heeft ze het gevoel dat haar creativiteit verdwijnt. Ook hier speelt onzekerheid een rol; tussen haar collega’s vraagt Laila zich af of ze haar ideeën wel goed zullen vinden. In haar eentje voelt ze die beoordeling niet en dat maakt haar vrijer. In zo”n brainstorm speelt de groepsdynamiek ook een rol: de grotere ego’s nemen nu eenmaal meer ruimte in. Het is goed om je te realiseren dat veel van wat die schreeuwers zeggen per saldo vaak niet zo interessant is. Om boven deze mensen uit te komen, zul je actief je ruimte moeten innemen. Maak er desnoods een grapje van, maar zorg dat je aan het woord komt. Het feit dat zij automatisch veel ruimte innemen, betekent namelijk niet dat ze niet naar jou willen luisteren. Je zult het ze alleen wel duidelijk moeten maken.”

Het kan natuurlijk gebeuren dat je ondanks alles toch dichtklapt. Wat kun je op dat moment het beste doen?

“Zeggen wat iedereen toch al ziet: dat je er niet uit komt. Probeer er een grapje van te maken, zeg iets in de trant van: “Ik krijg het er warm van.” Voor veel mensen zal het niet makkelijk zijn om zo open te zijn over hun gevoel, omdat het hen kwetsbaar maakt. Vraag dan of het goed is dat je erop terugkomt. En probeer dan later ook daadwerkelijk te laten zien wat je waard bent. Zo voorkom je dat je in een neerwaartse spiraal terechtkomt waarin je jezelf negatief beoordeelt omdat je niet meteen een antwoord wist te geven. Bovendien neem je dan je verantwoordelijkheid: oké, dat was even stom, maar nu maak ik het goed.”

Wat te doen tegen stamelen

  • Ga na in welke situaties je niet goed uit je woorden kunt komen en bedenk of de angst voor (negatieve) beoordeling een rol speelt.
  • Bepaal voor jezelf of dat realistisch is: schiet je kennis tekort of moet je misschien nieuwe vaardigheden aanleren? Als dat zo is, dan kun je daar aan werken.
  • Hou een paar standaardzinnetjes paraat, zoals: “Daar kom ik zo op terug” of “Vind je het goed dat ik daar even over nadenk?”.
  • Realiseer je datje niet altijd het perfecte antwoord hoeft te geven en dat je ook mag zeggen dat je het niet weet.
  • Sta je dan toch met een rood hoofd te stotteren: laat mensen weten wat er met je gebeurt, bijvoorbeeld door er een grapje van te maken. Zeg iets in de trant van: “Ik word er helemaal verlegen van” of “Kijk mij nou eens rood worden”.

Mark is ICT’er. Hij anticipeert altijd op vragen van anderen, zowel werkgerelateerde vragen als vragen over zijn persoonlijke leven. De reden: hij is nooit tevreden over zichzelf. Niets wat hij doet is goed genoeg, het kan altijd beter, grappiger, vollediger. Mark voelt zich dus tekortschieten en dat brengt spanning met zich mee. Af en toe heeft hij zelfs paniekaanvallen. Het is vooral de “waarom?”-vraag die hem van zijn stuk brengt, daar heeft hij al last van sinds zijn jeugd. Hij herinnert zich nog goed dat een lerares hem vroeg waarom hij het antwoord op een vraag niet wist, waarop hij volledig van streek raakte. Nog steeds heeft hij het gevoel dat hij wordt aangevallen wanneer iemand hem vraagt waarom hij iets op een bepaalde manier aanpakt.

Bij de therapeut leert Mark een paar standaardzinnen (“Daar kom ik zo op terug”, “Dat moet ik even uitzoeken”) die hij kan gebruiken wanneer een vraag hem overvalt. Maar het is vooral belangrijk dat hij eerlijk durft te zijn wanneer hij even geen antwoord heeft. Als hij ervaart dat mensen dat niet vreemd vinden, zal de spanning bij hem afnemen.

Karin is marketingmanager en een mooie, extraverte vrouw. Ze vindt het belangrijk dat mensen haar leuk vinden, is altijd op zoek naar bevestiging. Mensen geven haar dat graag, want het is prettig samenwerken met haar. Maar niet al haar collega”s zijn gut met complimenten. Haar baas, een wat oudere, stugge man, beperkt zich tot het hoognodige in hun zakelijke contact. Van hem krijgt Karin niet de feedback die ze wenst. Dat maakt haar onzeker: ze heeft het idee dat hij haar dom vindt. Wanneer ze een presentatie moet geven, raakt ze gespannen en als haar baas haar iets vraagt, klapt ze dicht. Het wordt zelfs zo erg dat ze zich een keer ziek meldt voor een belangrijke afspraak met hem.

In gesprekken met haar coach komt Karin erachter dat ze alles in werking stelt om het goed te doen, in ruil voor acceptatie. Dit wijst erop dat ze weinig zelfwaardering heeft. Zodra ze geen positieve feedback krijgt, voelt ze zich een klein meisje en vergeet ze wat ze waard is. Het feit dat het nu ook nog eens haar baas betreft, versterkt dit alleen maar. Volgens haar coach zou er nog iets heel anders aan de hand kunnen zijn: misschien voelt ze zich onbewust aangetrokken tot haar baas. Omdat hij haar geen bevestiging geeft, is hij ongrijpbaar en dat maakt hem spannend. Het is belangrijk dat ze zich afvraagt wat de échte reden is dat ze zich onzeker voelt bij hem. Pas dan kan ze er iets aan doen.

Psycholoog Jeannette Bolck heeft een praktijk voor volwassenen, pubers en kinderen in Amsterdam. Meer informatie: www.counselingamsterdam.nl.

Tekst: Marte Kaan


Illustratie: Tina Berning / Art Box – Centre For Creation

Mind Magazine / Irritaties in je relatie

Draai die dop er nou ‘ns op!

Hoe uit je irritaties in je relatie?

Het is zaterdagochtend en je leest samen met je vriend de krant. Als hij klaar is met het lezen van een katern, gooit hij het stuk krant naast zich op de grond. Het is iets kleins, maar het irriteert je mateloos. Je aarzelt: moet je er iets van zeggen of is dat overdreven?

Jeanette Bolck: “Je kunt er beter wel wat van zeggen. Anders bouwt de spanning zich op, en knal je op een gegeven moment uit elkaar. Dus al vind je het misschien overdreven, die irritatie is er. En die moet je serieus nemen. Bedenk echter wel dat die ander het niet doet om jou te sarren.”

Wat is de meest voor de hand liggende oorzaak van dit soort irritaties?

Wie zich ergert aan kleine dingen, vraagt eigenlijk om aandacht.

“Dat twee mensen op een verschillende manier in het leven staan, kan zorgen voor dit soort oplopende spanningen. Als je zelf iemand bent die heel netjes, stipt en ordelijk is dan kunnen die slordigheden van een ander — de beroemde slingerende sok of het kopje dat niet in de vaatwasser wordt gezet — je ontzettend storen. Vaak heeft dat, paradoxaal genoeg, te maken met jaloezie. Eigenlijk zou jij ook wel wat los- ser willen zijn en minder vastgeketend zitten in je eigen starre regime. Probeer dat gewoon eens. Laat de afwas staan en ruim niet meteen alles op. Als je dat kunt loslaten, zul je merken dat het best lekker is. En zo ga je de strijd met jezelf aan in plaats van met de ander.

Voordat je wat zegt, moet je jezelf dus afvragen hoe belangrijk het nu écht, voor jou persoonlijk, is dat die sok nog rondslingert. Onderzoek waarom het voor jou zo’n issue wordt.

Wanneer een stel vastzit in een strijd over dit soort kleine dingen, speelt er namelijk meestal iets anders. Degene die zich ergert – in de meeste gevallen de vrouw – heeft bijvoorbeeld het gevoel dat ze niet genoeg aandacht krijgt of dat er niet naar haar wordt geluisterd. Vervolgens interpreteert ze het gedrag van haar geliefde als een bevestiging van dat idee. En in plaats van te zeggen dat ze meer aandacht wil of dat ze graag wil dat hij beter luistert, gaat ze zeuren over kleine dingen. Zeuren is eigenlijk een verkapte vorm van aandacht vragen.

Stel dat er geen onderhuidse machtspelletjes spelen, maar die volle asbak of vergeten vuilniszak een doorn in het oog blijft, dan mag je er best wat van zeggen. Maar pas op dat je geen verwijten maakt. Dat jij iets vervelend vindt, betekent niet per definitie dat de ander iets fout doet. Leg duidelijk uit hoe die ander je een plezier kan doen en onderstreep dat het belangrijk voor je is. Let op: het is een verzoek, en géén bevel!

Wanneer dat niet werkt, kan het helpen om een keer boos te worden. Het risico is dan wel dat je een soort ouder-kindrelatie ontwikkelt waarbij één van de twee pas wakker wordt als mama of papa boos wordt. Degene die in de ouderrol zit, en dat is toch meestal de vrouw, voelt zich doodongelukkig in die rol. Ze wil helemaal geen boze, zeurende moeder zijn. Ook daarom is het belangrijk dat zij onderzoekt wat de oorsprong is van haar gedrag en welk gevoel eraan ten grondslag ligt. Onzekerheid, angst, verdriet? Dáár moet ze het over hebben: uitleggen hoe ze zich voelt en vragen hoe dat voor hem is. Ze kan bijvoorbeeld zeg- gen dat ze het idee heeft dat hij zijn vrienden op de eerste plaats zet, en hem vervolgens vragen hoe hij dat ziet. Zo krijgt hij de kans uit te leggen wat hij voor haar voelt. Als het goed is, geeft dit weer het nodige zelfvertrouwen.”

Zo heeft Bart bijvoorbeeld, na maanden, eindelijk tegen zijn vriendin gezegd dat het hem stoort dat ze hem regelmatig in de rede valt. Tot zijn teleurstelling reageerde zij geprikkeld en een beetje boos. “Zijn vriendin voelt zich blijkbaar erg aangevallen. Dan is het van belang dat ze samen uit die sfeer van verwijten komen. Bart moet duidelijk maken om welk gedrag het gaat: wanneer valt ze hem in de rede, hoe ziet dat eruit? Zij moet daar goed naar luisteren, en zonder meteen te denken dat het een aanval op haar hele persoon is.”

Mind Magazine-Pg68-69

De gouden relatieregel is: Je kunt iemand niet veranderen. Als je je te veel ergert, kun je je relatie misschien beter beëindigen. Hoe bepaal of dat noodzakelijk is?

“Door jezelf af te vragen in hoeverre die ergernissen je relatie beïnvloeden. Stel dat je een partner hebt die nooit zin heeft om samen naar de kroeg te gaan, terwijl dat voor jou juist heel belangrijk is. Dan moet je bepalen hoe essentieel dat voor je is in een relatie, en of je dat ergens anders zou kunnen halen. Misschien vind je het ook prima om samen met je vrienden naar de kroeg te gaan Meestal is er wel ruimte voor onderhandeling en kun je elkaar halverwege ontmoeten. Maar wees dan ook blij met kleine veranderingen en realiseer je dat die ander nooit precies zo kan worden als jij wilt. Soms verschuift de irritatie: gooit iemand eindelijk braaf zijn theezakjes in de vuilnisbak in plaats van in de gootsteen, erger je je opeens aan die natte handdoek in de hoek van de badkamer. Dan is het aannemelijk dat er eigenlijk iets anders aan de hand is – een tekort aan aandacht, onzekerheid. Irritaties werken dan als bliksemafleider, want door je te ergeren aan een verfrommelde krant kun je de aandacht afleiden van de echte problemen. Bovendien voel je je sterker als je je ergert aan zijn ’tekortkomingen’ dan wanneer je je eigen onzekerheid of verdriet moet tonen.”

Sommige trekjes gaan pas in de loop van de tijd op je zenuwen werken. Hoe voorkom je dat je je gaat ergeren aan karaktereigenschappen die je eerst zo leuk aan hem vond?

“Het kan helpen om die ‘irritante’ eigenschap weer even door een verliefde bril te bekijken om zo je ergernis te relativeren. Als dat niet helpt, kan het zijn dat je in een andere fase zat toen je op je partner viel. Omdat je zelf gegroeid bent, vind je die eigenschap nu niet meer zo aantrekkelijk. Een onzekere vrouw kan bijvoorbeeld vallen op een snelle jongen met een vlotte babbel. Ontwikkelt de vrouw zich tot een zelfbewuster persoon, dan kan het best zo zijn dat die vlotte babbel opeens veel gebakken lucht blijkt te bevatten.”

Ben en Elaine zijn vijf jaar samen en hebben een dochter van anderhalf. Ben is een succesvol zakenman. Elaine, een Britse, heeft haar carrière als consultant onderbroken voor het moederschap. Ze melden zich aan voor relatietherapie omdat ze veel ruzie hebben, voornamelijk veroorzaakt door de ergernissen van Elaine. Die irritaties gaan over de kleinste dingen: van het steriliseren van het melkflesje tot de manier waarop hun kind in bad moet worden gedaan.

Elaine is snel boos en teleurgesteld, en Ben loopt van haar weg wanneer ze hem confronteert met haar klachten. Volgens hem kan hij het toch nooit goed doen. Hun relatie is het schoolvoorbeeld van een moeder-kindrelatie: zij wordt boos als een moeder, hij trekt zich terug als een klein jongetje. In therapie komt de aap uit de mouw: Elaine is verdrietig en voelt zich gekwetst, omdat ze het idee heeft dat Ben vaker voor zijn werk dan voor zijn gezin kiest. Ze wil graag meer aandacht, maar weet niet hoe ze hem die moet vragen. Voor Ben is het een openbaring om zijn sterke, boze vrouw zo kwetsbaar te zien. Ze heeft hem dus gewoon meer nodig. Nu dit duidelijk is, kunnen ze praten over waar het écht over gaat: hun gezin, hun verlangen naar een tweede kind en Elaines behoefte aan meer tijd met haar man.

Manon is een jonge vrouw die werkt in de modewereld. Ze is succesvol in haar werk, mede door haar perfectionistische instelling en de hoge eisen die ze aan zichzelf stelt. In de liefde heeft ze minder succes. Ze heeft verschillende relaties gehad die haar veel energie kostten en waar ze meestal gebroken uitkwam. De mannen met wie ze in zee ging waren onbereikbaar en hadden vaak veel problemen.

Dan ontmoet ze Hans, een man die ontspannen in het leven staat en zich niet druk maakt over kleine dingen. Voor Manon is zijn manier van doen aanvankelijk een verademing, maar na een paar maanden begint ze zich aan hem te ergeren. Ze vindt hem onvolwassen, hij leeft volgens haar nog als een student en ook zijn vrienden vindt ze maar niks. Toch gaat ze niet bij hem weg, omdat ze tegelijkertijd inziet dat ze wel érg kritisch is. Manon realiseert zich langzaam maar zeker dat haar ergernissen vooral met haarzélf te maken hebben. Hans’ karakter confronteert haar met haar eigen veeleisende persoonlijkheid. Hij laat haar elke dag zien hoe het ook kan – hij doet niet alles perfect en is toch vrolijk – en dat frustreert haar. Bovendien maakt het haar onzeker: hij zal haar wel saai, stom en moeilijk vinden. Manon besluit om Hans dit te vertellen en hoopt uiteindelijk van hem te leren.

Psycholoog Jeannette Bolck heeft een praktijk voor volwassenen, pubers en kinderen in Amsterdam. Meer informatie: www.counselingamsterdam.nl.

Tekst: Marte Kaan

Illustratie: Tina Berning / Art Box – Centre For Creation

Mind Magazine / Kritiek op je werk

Wat doe ik nu weer fout?

Hoe je kritiek van je baas of collega’s kunt gebruiken om te groeien

Liever zou je het altijd goed doen, maar het hoort er nu eenmaal bij: kritiek krijgen op je werk. Wanneer je op een goede manier met dit ‘noodzakelijke kwaad’ omgaat, kun je er nog je voordeel mee doen ook.

Jeannette Bolck: “Krijg je commentaar van je baas, probeer dan open te staan voor wat hij of zij te zeggen heeft. Voel je niet meteen aangevallen. Vraag je baas wat hij we van je verwacht, zodat voor jullie beiden duidelijk is waar de kritiek over gaat en hoe je je kunt verbeteren. Het is ook slim om er zelf op terug te komen en te evalueren hoe het nu gaat. Je zou er zelfs voor kunnen kiezen om een soort mini-evaluatiegesprekken te houden. Daarmee laat je zien dat je bereid bent te groeien en dat je openstaat voor suggesties. Dat pleit voor je. Bovendien vergroot je als het goed is zo ook je werkplezier. Je weet of je op de goede weg zit en je voorkomt dat je tijdens het jaarlijkse functioneringsgesprek voor verrassingen komt te staan. Dat gesprek tussendoor kun je het beste ook goed voorbereiden. Zet op papier wat je wilt bespreken en kom terug op waar je de vorige keer kritiek op kreeg.”

Je baas is er niet op uit om jou af te breken, hij wil alleen je werk verbeteren

“Een probleem is dat de meeste werkgevers en leidinggevenden niet goed zijn in het geven van kritiek of te weinig tijd nemen voor dit soort zaken. Ze kiezen het verkeerde moment of breken iemand alleen maar af door te zeggen wat er allemaal niet goed gaat, zonder aanknopingspunten voor verandering te geven. Of ze geven vage kritiek als ‘je moet beter op de hoogte zijn’. Ja, dat kan natuurlijk van alles betekenen. De vraag is waar je precies beter van op de hoogte moet zijn en waaruit is gebleken dat je dat niet bent. Je moet dan zo assertief zijn om te vragen wat je baas precies bedoelt. En dat vindt niet iedereen makkelijk. Een ander probleem met die vage manier van formuleren is dat je zo ook niet kunt beoordelen of je je hebt ontwikkeld. Daarom is het verstandig om het heel concreet over specifieke taken te hebben, en te bespreken wat er moet veranderen.”

Op welke manier kun je het beste reageren wanneer iemand – tijdens een officieel gesprek of tussen de bedrijven door – zegt dat je iets niet goed doet?

“Hoe moeilijk het ook is: incasseren. Niet in de verdediging schieten, geen `ja maar’. Daarmee ondermijn je de ander en toon je geen respect voor wat hij of zij te zeggen heeft. Laat weten dat je het gehoord hebt. Zet op een rijtje waar je het wel en niet mee eens bent en kies een geschikt moment om te antwoorden. Bedenk goed of het kritiek is waar je iets mee kunt. Zo kreeg Loretta te horen dat haar collega’s haar zo gesloten vonden. Het irriteerde hen.

Ze heeft toen een tijd geforceerd geprobeerd om gezellig mee te kletsen, maar dat werkte niet. Uiteindelijk is ze bij dat bedrijf weggegaan, omdat ze voor zichzelf besloten had dat ze dit niet wilde veranderen aan zichzelf. Het was zoiets persoonlijks. Kritiek kan dus ook betekenen dat je niet op de goede plek zit. Wanneer je merkt dat een bepaalde opmerking je erg raakt dan kun je dat ook zeggen, bijvoorbeeld in de trant van: “Daar moet ik toch even over nadenken.” Dat lijkt eng om te doen, maar het lucht vaak op als je je kwetsbaar durft op te stellen. Het komt de sfeer tussen jou en de kritiekgever ook ten goede: iemand zal veel sneller geneigd zijn om samen naar een oplossing te zoeken. Wanneer je je verzet en je hard opstelt, stagneert de samenwerking en zal je leidinggevende de volgende keer waarschijnlijk alleen maar harder zijn in zijn commentaar.”

Wat kun je doen wanneer je merkt dat je met het zweet in je handen een functioneringsgesprek in gaat?

“Allereerst onderkennen dat omgaan met kritiek niet je sterkste punt is. Dat is voor veel mensen al een hele stap. Verder is het goed om je te realiseren dat je baas er niet op uit is om je af te breken en dat hij of zij waarschijnlijk heel veel meer van dit soort gesprekken moet voeren. Je baas heeft als doel jouw werk te verbeteren — voor jou en voor het bedrijf. Niet elke leidinggevende neemt dan uitgebreid de tijd om ook al je pluspunten te noemen. Bedenk verder dat kritiek een kans is om te groeien als je bereid bent die serieus te nemen. Dat betekent niet dat je alles maar klakkeloos moet aannemen, maar wel dat je ernaar moet durven luisteren en kijken of er een kern van waarheid in schuilt.

Als je het heel moeilijk vindt om met kritiek om te gaan, kan het nuttig zijn om dat bespreekbaar te maken. Met je baas, of misschien eerst met iemand anders. Als er een gevoelige snaar wordt geraakt, is het vaak zo dat je zelf ook wel weet dat je iets niet helemaal goed doet. Katja, bijvoorbeeld, kreeg steeds te horen dat ze te weinig haar gezicht liet zien op de afdeling en dat vond ze vervelend. Ze had het er te druk voor, zei ze, daarom zat ze zoveel achter haar bureau. Maar toen ik het er met haar over had, gaf ze toe dat ze het ook wel lastig vond om naar collega’s toe te lopen en ze aan te spreken. Ze gebruikte de drukte als excuus. Door dat toe te geven, kon ze aandacht aan die onzekerheid besteden in plaats van zich te verzetten tegen de kritiek.”

Tessa werkt als accountmanager. Ze heeft een collega tegen wie ze erg opkijkt; ze is heel bang dat ze iets niet goed doet in zijn ogen. Hierdoor is ze overkritisch naar zichzelf toe en doet ze er alles aan om commentaar te voorkomen. Haar gevoeligheid leidt ertoe dat deze collega heel voorzichtig met haar omgaat. Hij durft niet alles tegen haar te zeggen. Daardoor ontneemt Tessa zichzelf de kans te groeien. En als iemand anders kritiek op haar had, vraagt haar therapeut haar, zou het dan nog steeds zo hard aankomen? Nee, denkt ze. Tessa moet leren haar kwaliteiten te onderkennen en zich realiseren dat ze die onmiddellijk vergeet wanneer haar collega iets zegt. Als ze dat onder ogen durft te zien, moet ze zichzelf de vraag stellen of ze hem wel zo veel macht wil geven.

Nathalie verzet zich meteen en wordt vinnig wanneer ze commentaar krijgt op haar werk. Daarmee duwt ze collega’s van zich af. Bovendien is ze er zelf altijd lang door van slag. Om maar niet het gekwetste meisje te laten zien, stelt ze zich op als de harde tante en dat kost haar veel energie. Haar therapeut stelt haar voor het eens om te draaien: hoe is het wanneer iemand zo boos op haar kritiek reageert als zij?

Goed incasseren

  • Schiet niet onmiddellijk in de verdediging wanneer je kritiek krijgt.
  • Laat merken dat je hebt gehoord wat er is gezegd.
  • Is je niet duidelijk om wat voor gedrag van jou het precies gaat? Vraag om verduidelijking.
  • Maak er niet meer van dan het is. Betrek de kritiek niet op je persoon en al je capaciteiten.
  • Bedenk dat iemand je wil helpen en doe daar je voordeel mee.
  • Kijk waar je het mee eens bent en waarmee niet.
  • Maak duidelijke en concrete afspraken over verbetering.
  • Spreek een evaluatiemoment af.
  • Blijft het lastig voor je om de kritiek te verteren, onderzoek dan welke gevoelige snaar er is geraakt.

Mind Magazine-Pg82-83

Test: Hoe ga jij om met kritiek op je werk?

1. Stel, een collega heeft kritiek op jouw werk, maar je bent het niet met hem of haar eens. Welk gevoel overheerst bij jou?

+ verbazing

# schuldgevoel

* irritatie

2. Diezelfde collega is heel zeker van zijn commentaar. Wat doe jij?

* Je houdt een fel pleidooi voor jezelf

+ Je houdt een vriendelijk pleidooi voor jezelf.

# Je vindt het op dat moment moeilijk om uit te leggen waarom zijn/haar kritiek onterecht is.

3. De collega krijgt bijval van een andere collega. Ze zijn het met elkaar eens in hun kritiek op jou. Wat is dan het meest typerend voor jou?

# Je voelt je extra diep de grond in zakken.

+ Het zet je aan het denken. Als ze het allebei vinden, moet er wel een kern van waarheid in zitten.

* Je houdt rekening met een soort samenzwering.

4. Als het om jezelf gaat dan…

# …heb je meer oog voor je negatieve eigenschappen dan je positieve.

+ …heb je meer oog voor je positieve eigenschappen dan je negatieve.

* …sta je amper stil bij je negatieve eigenschappen, dat vind je erg vervelend.

5. Tijdens een functioneringsgesprek heeft je baas kritiek. Wat doet dat dan met jou?

+ Je trekt het je niet (te veel) aan.

* Je trekt het je aan: je voelt je enigszins beledigd (‘nou zeg!’)

# Je trekt het je erg aan: het voelt alsof je tekortschiet.

6. Tijdens dat functioneringsgesprek heeft je baas ook kritiek op een slechte persoonlijke gewoonte, zoals in je neus peuteren tijdens een vergadering of te lang kletsen op de gang. Wat doet dat met jou?

# Je voelt je zeer ongemakkelijk.

* Je raakt behoorlijk geïrriteerd. Waar bemoeit hij/zij zich mee?

+ Je kunt de humor er wel van inzien en kunt zijn/haar eerlijkheid waarderen.

7. Als iemand kritiek op je heeft dan…

# denk je dat je iets verkeerd doet.

+ probeer je je in te leven in de positie van de ander: waarom zou hij/zij dat vinden?

* vind je het moeilijk om te erkennen dat die ander gelijk zou kunnen hebben.

8. Op je werk heb je de reputatie dat je…

* koppig bent.

# verlegen bent.

+ noch koppig, noch verlegen bent.

Score

Tel op hoe vaak je +, # en + hebt geantwoord. Kijk hieronder voor de uitslag van de test.

Uitslag: Dit doe jij met kritiek

Meestal # geantwoord:
Je wordt onzeker van kritiek. Kritiek, of die nu terecht is of niet, geeft je het gevoel dat je tekortschiet. Oorzaak is je negatieve zelfbeeld. Je denkt bij voorbaat al dat je niet goed genoeg bent en/of dat je slecht presteert. Zelfs in onschuldig bedoelde opmerkingen zie je daarvoor een bevestiging. Positief aan je houding is dat je leert van kritiek en niet te koppig bent om je aan te passen.

Tip: ga bij kritiek eerst goed na of deze terecht is of niet. Houd ook rekening met wie de kritiek levert. Vindt iemand iets aan jou of je werk niet goed, dan kan dat ook komen doordat die ander overgevoelig is of een zeurpiet. Informeer ook eens bij anderen of ze het eens zijn met de kritiek.

Meestal * geantwoord:
Je reageert defensief op kritiek. Je staat niet open voor kritiek, je vat commentaar negatief op en voelt je snel aangevallen. Het gevolg: je reageert fel en/of doet de kritiek af als onzin. Jammer, want op die manier leer je er weinig van. Oorzaak is dat je het moeilijk vindt om je negatieve kanten onder ogen te zien. Je wilt niet horen dat ook jij weleens fouten maakt. Positief aan je houding is datje je niet gek laat maken door mensen die onzin uitkramen.

Tip: heeft iemand commentaar op je, onderdruk dan de impuls om daar meteen op te reageren. Zeg simpelweg: “Ik zal erover nadenken” en laat de informatie bezinken. Heb je het gevoel dat de kritiek onterecht is, dan kun je er altijd later nog op terugkomen.

Meestal + geantwoord:
Je reageert evenwichtig op kritiek. Je stelt je open en ziet kritiek voor wat het is: niet als een persoonlijke aanval, maar als iets waarvan je kunt leren. Ben je het niet eens met de kritiek, dan weerleg je de kritiekpunten op een solide manier. Fijn, want daar kunnen anderen weer iets van leren. Je kunt zo evenwichtig reageren omdat je een stevig zelfbeeld hebt. Je vindt jezelf oké zoals je bent, maar weet ook dat je niet perfect bent en dat er altijd iets te leren valt. Door deze houding kun je je op het werk optimaal ontwikkelen.

Psycholoog Jeannette Bolck heeft een praktijk voor volwassenen, pubers en kinderen in Amsterdam. Meer informatie: www.counselingamsterdam.nl.

Tekst: Marte Kaan

Illustratie: Tina Berning / Art Box – Centre For Creation

Mind Magazine / Praten met een zieke vriendin

Wat erg voor je

Hoe je kunt praten met een vriend of vriendin die kanker heeft

Bij Katja (32) is borstkanker geconstateerd. Ze heeft het haar vrienden verteld. De meeste van hen reageerden meevoelend en steunend. Ze hebben hun hulp aangeboden en bellen haar regelmatig om te vragen hoe het met haar gaat. Katja’s beste vriendin Geerten houdt zich op de achtergrond, belt minder en zegt afspraken af. Geerten wil er wel voor haar vriendin zijn, maar is zelf verdrietig en bang. Elke keer dat ze zich voorneemt te vragen hoe Katja zich voelt, bedenkt ze zich en begint ze een luchtig gesprek.

Jeannette Bolck: “Sommige mensen weten niet goed hoe ze kunnen reageren als er bij iemand in hun omgeving een ernstige ziekte is geconstateerd. Ze weten niet wat ze moeten zeggen of hoe ze zich moeten gedragen. Dat komt vaak doordat ze te hoge eisen aan zichzelf stellen en denken dat ze heel goed moeten weten wat ze moeten doen en zeggen. Ze vergeten dat het er niet toe doet wát je precies zegt, maar dat het vooral belangrijk is dat je er gewoon bent en dat je het onderwerp niet uit de weg gaat.

Wanneer je het moeilijk vindt om je een houding te geven tegenover iemand die ziek is, dan kun je dat het best bespreekbaar maken. Mensen die ziek zijn, hebben behoefte aan eerlijkheid en duidelijkheid. Ze hebben al genoeg om zich zorgen over te maken, een stuntelende vriend of vriendin is het laatste wat ze kunnen gebruiken. Vertel hem of haar dus wat je moeilijk vindt. Dat je bang bent om diegene te verliezen, of dat het je confronteert met je eigen angst voor ziekte of dood. Het is belangrijk om dat te bespreken, maar laat het daar bij en belast de zieke er verder niet mee. Als je het er zelf nog over wilt hebben, doe dat dan met andere vrienden.

Vervolgens is het goed om te vragen waar je vriend of vriendin behoefte aan heeft, hoeveel hij of zij erover wil praten en hoe je kunt helpen. Daar kun je gewoon afspraken over maken. Sommige mensen praten vanzelf, anderen hebben wat aansporing nodig.”

Zieke mensen vervallen al snel in medisch jargon en dat kan soms aardig ingewikkeld worden. Hoe ga je daarmee om?

“Ook dan geldt: wees eerlijk wanneer je iets niet begrijpt. Ga niet meeknikken terwijl je er niks van snapt. Zo voorkom je bovendien dat je een week later iets vraagt wat diegene je al verteld had, dat kan erg pijnlijk zijn. Wees niet bang om domme vragen te stellen. Het is voor mensen fijn als je wat vraagt, zo toon je belangstelling. En zij vergeten snel dat niet iedereen zo in die vakterminologie zit als zij. Maar let op als iemand te veel in die technische uitleg blijft hangen: dat is veilig en een manier om niet te hoeven praten over zijn gevoel. Daar kun je dan best naar vragen als je dat durft. In hoeverre is iemand bang, speelt angst voor de dood een grote rol? Dat soort vragen kan diegene altijd afkappen als hij of zij daar geen zin in heeft. Maar dan heb jij in ieder geval duidelijk gemaakt dat deze onderwerpen voor jou bespreekbaar zijn. Natuurlijk is dat wel hogeschoolcommuniceren, iets wat niet voor iedereen is weggelegd. Je moet de voor jou best mogelijke manier vinden om iemand te helpen. Wat is jouw kracht als vriend? Sommige mensen, meestal mannen, gebruiken humor om de situatie te verlichten. Anderen zijn juist heel verzorgend, ze koken, rijden heen en weer naar het ziekenhuis en maken schoon. Het is dus niet erg als je niet zo’n prater bent, als je maar op je eigen manier laat blijken dat je er bent voor je zieke vriend of vriendin.”

Mind Magazine-Pg70-71

Soms drukt de aanwezigheid van een ziek persoon de stemming, bijvoorbeeld tijdens een etentje of feestje. Dat is vervelend voor iedereen. Hoe voorkom je dat?

“Sommige zieke mensen praten graag veel over hun ziekte, omdat ze die behoefte voelen en het hen helpt bij de verwerking ervan. Wat ook kan gebeuren, is dat andere mensen het onderwerp steeds aansnijden. Er heerst vaak een soort gêne om het gesprek dan af te kappen. Want hoe breng je het gesprek van een heftige chemokuur nu op dat leuke zeiltochtje van vorige week? Veel mensen hebben het gevoel dat dat misplaatst is. Toch is dát precies wat je moet doen. Wees niet te bang het over iets anders te gaan hebben. Zet een nieuwe fles wijn op tafel. zet een muziekje op. Durf van onderwerp te veranderen om de zware sfeer te verlichten. Dat lijkt eng omdat het zo’n precair onderwerp is, kanker en dood. Maar waarschijnlijk help je degene die ziek is daar ook mee. Hij of zij is niet alleen een zieke of een slachtoffer.

En soms is het echt verstandig om je vriend of vriendin uit zijn of haar onderwerp te halen. Wanneer je naar de ziekte vraagt, raakt hij misschien in een soort draaikolk en kan hij het over niks anders meer hebben. Als je er dan een beetje overheen walst, lijkt dat misschien bot, maar degene die uit zijn verhaal wordt gehaald, is achteraf vaak heel opgelucht. Het is ook heel goed om er niet de hele tijd mee bezig te zijn. Natuurlijk zijn er mensen die juist niet willen praten over hun ziekte. Daar kun je gewoon naar vragen. De behoefte aan praten kan veranderen tijdens het verloop van de ziekte, dus het is belangrijk om te blijven toetsen wat iemand wil. Probeer je te voegen naar zijn of haar behoefte. Doodzwijgen is het ergste wat je kunt doen; je kunt beter te veel vragen dan te weinig.”

Suzanne (41) en Lara (42) zijn vriendinnen. Ze hebben beiden kinderen, een succesvolle carrière en huwelijken die in puin liggen. Wanneer Lara, de meest introverte van hen, te horen krijgt dat ze borstkanker heeft, lijkt ze daar niet erg van onder de indruk. Ze gaat gewoon door met werken en vertelt alleen Suzanne over haar ziekte. Als ze echt ziek wordt, staat Suzanne haar bij en zorgt voor haar. Lara, die altijd gewend was om alles alleen te doen, moet zich nu overleveren aan de hulp van een ander. Doordat Suzanne meer in contact staat met haar gevoel, roept zij Lara af en toe een halt toe wanneer ze ziet dat die te veel haar kop in het zand steekt. Door Suzanne staat Lara stil bij het feit dat haar ziekte niet zomaar iets is, dat het erg is voor haar, en dat helpt haar om het uiteindelijk beter te verwerken.

In de omgeving van Odette (35) zijn het afgelopen jaar vier mensen getroffen door kanker: haar nicht, een collega, de moeder van een vriendin én een oom. Ze maakt zich sindsdien veel zorgen over de vraag hoe ze ermee om moet gaan wanneer iemand die nog dichter bij haar staat óf zijzelf kanker krijgt. Samen met haar therapeut onderzoekt ze waar haar angst precies over gaat. Waar is ze bang voor: pijn, onzekerheid, dood, eenzaamheid, verlies? Odette komt erachter dat haar angst voor een groot deel te maken heeft met de vraag of ze wel zal kunnen omgaan met die ziekte. Of dat nu bij haarzelf of bij een ander is. Dat ze niet weet wat ze zou moeten zeggen, vragen of doen. Maar door er zo angstvallig over te zwijgen en het onderwerp te vermijden, wordt het steeds erger. Op advies van haar therapeut gaat ze de confrontatie aan en bezoekt voor het eerst haar nicht. Odette biedt haar excuses aan dat ze niet eerder langs is gekomen, en legt uit dat ze bang was. Ze hoort het verhaal van haar nicht aan; dat valt haar zwaar. Maar achteraf is ze opgelucht: de nuchtere manier waarop haar nicht over haar ziekte sprak, stelde haar gerust. Bovendien durfde ze zelf ook alles te vragen zonder zich ongemakkelijk te voelen.

Psycholoog Jeannette Bolck heeft een praktijk voor volwassenen, pubers en kinderen in Amsterdam. Meer informatie: www.counselingamsterdam.nl.

Tekst: Marte Kaan

Illustratie: Tina Berning / Artbox – Centre For Creation

Viva / Meid, doe wat aan je pH-waarde!

Meid, doe wat aan je pH-waarde!

10 tips om verzuring tegen te gaan, met aanvullend advies van psychologe drs. Jeannette Bolck

Als je zuurgraad dusdanige vormen aanneemt dat er citroensap door je aderen kolkt, is de tijd rijp voor wat zelfreflectie. Hoe word je weer pH-neutraal?

Met je lippen in een streep raus je de stofzuiger door je strak gestuukte studio, je ondertussen opvretend over je wederhelft, die natuurlijk weer ergens aan de bar hangt. Hij heeft plezier, terwijl jij het vuile werk opknapt. Zo gaat het altijd.

Nu je toch bezig bent, maak je verbeten een lijst van alles wat jij door anderen misloopt in je leven. Zoals die collega, die jou je promotie door je neus boorde. Om over je beste vriendin nog maar te zwijgen. Getrouwd met George Clooney en gezegend met een tergend mooi lichaam en dus kun je haar bloed wel drinken. Zelfs in broekrok veroorzaakt ze verkeersopstoppingen, terwijl jij je suf traint tegen verzakkend vel. Maar wacht even. Zien we daar een parallel met ons mam? Sinds mensenheugenis klaagt zij steen en been over alles en iedereen. Ze heeft eeuwig het gevoel miskend te worden door haar vriendinnen, die nooit eens een bloemetje meebrengen, maar wel haar koelkast leegeten. En dan de kinderen van de buren, die nooit hun voeten vegen. Had je niet altijd een grondige hekel aan haar vermogen het gezinsleven lam te leggen met haar zure aura? Zo zou je toch nóóit worden? Jij zou immer vrolijk, kek gekleed en gekapt. het gezin bekoren. onderwijl druk met het frivool vervullen van je persoonlijke ambities. Waar ging het mis? Voor je het weet giert ook bij jou het citrussap permanent door je aderen.

Zeg het dan

Bolck: “Frustraties worden veroorzaakt doordat er niet is voldaan aan verwachtingen, die je niet of onduidelijk hebt geuit. Verzuring Is het resultaat van het structureel niet aangeven van je grenzen. Dat saboteert je vermogen tot zelfreflectie, maakt je kwetsbaar en bang om naar jezelf te kijken.” Resultaat? Peutergedrag. Wees eerlijk naar jezelf. Wat wil je wel, wat wil je niet. Bolck: “Wil je dat je partner vijf in plaats van een avond per week op de bank zit? Worstel je daarbij met het idee dat je dit niet van hem mag verwachten, omdat dat mutserig is? Dan is de afstand tussen wat je wilt en de praktijk te groot. Spreek je gevoelens en wensen uit. Of hij daarmee akkoord gaat, is niet belangrijk: essentieel voor jou is dat je uitkomt voor je gevoelens en wensen. Doe je dat niet, dan ga je jouw innerlijke strijd afreageren op je partner.”

Wees niet bang

Zuur = zwelgen = vermijden. Waar ben je bang voor? Vind je jezelf wel leuk? Loop je met een grote boog om jezelf heen? Besef dat de wereld niet tegen jou is. Jij bent hooguit tegen de wereld. Bolck: “Ook hier ligt weer de nadruk op jouw rol binnen een groep vriendinnen, collega’s of je relatie. De grootste stap is gezet als je durft te erkennen dat je jaloers bent of bang niet serieus genomen te worden.” Je ziet jezelf al staan bij vriendinnen: ‘Ahum, Ik moet jullie iets zeggen…’. Maar stel je eens voor dat een vriendin zich op die manier kwetsbaar opstelt bij jou. Ze geeft bijvoorbeeld toe dat ze zo chagrijnig tegen je is omdat ze, met haar schoenmaat 43, jaloers is op jouw frele voetjes. Zou je haar afbranden? Nee. Binnen een team kun je elkaar vertrouwen. Openhartigheid bindt jullie. Belangrijk is om iets te doen met je angstgevoelens. Durf je geen open kaart te spelen binnen je relatie, vriendengroep of op je werk? Praat dan desnoods met een vertrouwenspersoon, maar ga niet zielig zitten zijn.

Shoppen

A) Voor jezelf. Laat je creditcard eens onbekommerd wapperen en steek jezelf in het nieuw. B) Voor anderen. Bij voorkeur voor degene die het in jouw bijzijn het meest moet ontgelden. Koop iets wat hij leuk vindt. De Autoweek, een dvd-box van ‘The Sopranos’ of fles whisky. Of trakteer je succesvolle vriendin (die van Clooney) op een dagje kuuroord. Zoete dankbetulgingen zullen je ten deel vallen. Uiteraard is dit slechts symptoombestrijding. De onderliggende oorzaken dienen bestreden te worden. Bolck: “Shoppen werkt bijna altijd voor vrouwen. Maar onderzoek of dat ook voor jou geldt. Een tijdschrift lezen of yogales nemen, kan net zo goed werken.” In iedere relatie schuilt het gevaar dat je eigen agenda het onderspit delft. Onthoud: jullie zijn twee zullen die de liefde gelijkwaardig ondersteunen. Zorg dat je overeind blijft. Focus meer op jezelf: zit je mokkend op de bank terug te denken aan de dagen dat je jezelf drie keer per week in een tutu hees? Ga weer naar balletles. En neem lets mee voor thuis. In plaats van de zure citroen die hij verwacht, krijgt hij een I love you-beker. Geen man zal zo’n gebaar koud laten.

De wereld is echt niet tegen jou. Jij bent hooguit tegen de wereld.

Vergelijk je leed

Denk aan je medemens in onderontwikkelde contreien. Jouw equivalent in Calcutta is gezegend met vijftien nakomelingen, waarvan er vijf niet meer leven. De overblijvers zijn ondervoed en besmet met aids. Kortom: je bent een mazzelaar en hebt het recht niet jouw en andermans leven te verzuren met prinsessengedrag. O. je mag leed niet vergelijken? Nou, dat mag dus wel. Bolck: “In beginsel is die vergelijking funest voor de doorgewinterde zuurpruim, omdat die ervoor zorgt dat zij zichzelf niet serieus neemt. Wel kan leed vergelijken leiden tot het besef datje verzuurd bent. Bij een tv-programma over hongerende kindjes in Afrika denk je ineens: verrek. wat zit Ik hier nou te grienen. Als je je verzuring erkent, ontstaat er ruimte voor relativering.”

Mijd zure bommen

Pas op wanneer je vriendinnen ook kampen met een pH-tekort en dat jullie ooit zo gezellige avondjes verzanden in een bittere klaagzang. Of jullie breken met elkaar Of jullie vertrekken naar Kabul. Een maandje vrijwilligerswerk bij het Rode Kruis, daar knapt een mens van op. Bolck: “Vaak weten verzuurde types niet hoe ze uit een patroon moeten stappen. Hun verslaving aan zelfmedelijden wil constant gevoed worden door zoveel mogelijk het woord te nemen. Probeer tijdens een vriendinnensessie het gesprek een andere, positieve, wending te geven. Optimisme. zelfreflectie en kwetsbaarheid: dat wil je vinden bij vriendinnen. Gaat er bij de dames geen lichtje branden? Neem dan afstand en zoek ander gezelschap. Jij bent nu zuurpruim-af!”

Viva-Pg10-11

Lach je rot

Humor is een uitstekende ontzuurder. Wat is er nu eigenlijk aan de hand? Heeft je man je aan het aanrecht gemetseld? Word je vier keer per jaar de EHBO ingeranseld, gevolgd door een revalidatietraject in een Blijf van mijn Lijf-huis? Nee. Maak een lijst van zijn misdrijven:

  • Hij krabt aan zijn ballen tijdens het journaal.
  • Hij geniet wel eens van een biertje te veel met zijn vrienden.
  • Hij laat de thermostaat ’s avonds aan.

Hoe revitaliseer je je gevoel voor humor? Bolck: “Stap één: de focus op irritaties moet verlegd worden. Veiligheid is de belangrijkste voorwaarde. Je moet je partner weer als maatje zien voordat je hem deelgenoot durft te maken van jouw ‘onderwereld’. Dwing jezelf te letten op zijn positieve eigenschappen. Dan is er een warm gevoel naar hem.” Deze stap mag niet licht genomen worden, want verzuurde mensen maken makkelijk denigrerende grapjes. Een vrouw op leeftijd, aan de kant gezet voor een twintigjarige, grapt al gauw: ‘Ach gut, uit welke couveuse heeft hij haar gekidnapt?’ Dat is geen humor, maar verkapte jaloezie. Bolck: “Erken dat je verslaafd bent aan het patroon van eindeloos irritaties voelen: kwetsbare emoties in lelijke verpakking. En je lijdt daar onder.”

Weg ermee

Verban het woord ‘schuld’ uit je vocabulaire en vervang het door ‘aandeel’. Voor de duidelijkheid: ook ‘eigen schuld’ is verboden. Bolck: “Mensen die vaak conflicten hebben, moeten er eerst voor zorgen dat ze weer in teamverband kunnen functioneren. Zo’n team kan bestaan uit jou en je partner, maar ook uit je collega’s, vriendinnen of familie. Vingerwijzen betekent dat je je team afvalt en dat is destructief. Fouten maken overkomt iedereen en boosheid daarover is, mits goed getimed. prima. Realiseer je wel dat je gezamenlijk verantwoordelijk bent voor het eindproduct, namelijk de eenheid die je als stel, club collega’s of vriendinnengroep vormt.”

Goddelijk ben je

Godinnen zeiken niet, zij schrijden waardig door het leven. Als jij ontwaakt met een zure smaak in je mond en op een welgemeend ‘goedemorgen!’ slechts gif kan spuien, is het tijd voor een pH-boost. Een negatief zelfbeeld kan de oorzaak zijn van een lage pH-waarde. Leg jezelf dus aan een positief infuus. Bolck: “Projecteer je je frustraties op een ander? Dan is jouw verzuring een feit. Een klassieke projectie is een gedachte als: ‘Hij vindt me lelijk, daarom zit hij liever met zijn vrienden in de kroeg.’ Logisch, in de perceptie van de verzuurde, maar de partner begrijpt hier niets van. Goed zijn voor jezelf is het devies. Trakteer jezelf op iets decadents. Gooi die joggingbroek in de wasmand en trek op een doordeweekse avond een mooie jurk aan. Dan krijg je vanzelf de bevestiging die de spiegel jou in je huidige gemoedstoestand niet geeft.”

Je zou toch nóóit worden als je moeder? Nu heb je net zo’n zuur aura als zij.

Neem sex

Het eerste wat een zure vrouw uit haar agenda schrapt, is sex. Terwijl een goede beurt wonderen verricht en vermoeid vlees doet opleven. Ooit iemand horen galbekken na een drievoudig orgasme? Nou dan. De therapeut: “Wees actief: dwing jezelf een berg te verzetten, maar wel op een manier die jou aanstaat. Misschien kun je eens een hotel boeken in je eigen stad. Vrouwen zijn achteraf blij dat ze toch sex hebben gehad. Ook hier geldt dat je zelf ondernemend moet zijn, wacht niet af.” Tip: je imago is je beste amigo. Presenteer jezelf als Imelda Immergeil, dan ga je er vanzelf in geloven.

Positief graag

Zuur gedrag is vragen om aandacht, maar dan in de peutermodus. Denk je nu echt dat je lief je een witgouden ring schenkt als je de boodschap eerst non-verbaal brengt, vervolgens mokkend meedeelt en het juweel dan in een kort geding opeist? Bolck: “Dreinen wordt niet beloond. Positief gedrag daarentegen wel. Ga van je voetstuk af en toon je kwetsbaarheid. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik ben bot tegen je omdat ik je zo ontzettend mis.’ Er is niets mis met vragen om aandacht. En als je het op deze manier vraagt, geef je je man de gelegenheid een echte vent te zijn. Als mannen een schreeuwende vrouw (lees: hun moeder) tegenover zich hebben, kruipen ze terug in de jongetjesrol. Hij voelt zich pas weer man als jij je ook als een meisje durft op te stellen. Sta hem toe je te troosten.” Hetzelfde geldt tijdens kantooruren. Boos dat jouw collega haar plak ontbijtkoek niet met je deelt? Mokken en roddelen zijn regelrechte verzoeken om negatieve aandacht. Je boekt er geen winst mee. Draai het eens om. Geef haar een compliment en zorg dat je manager dat hoort. Neem een paar keer per dag spontaan koffie voor haar mee en vraag met een knipoog waar ze toch de heerlijke koekplakken vandaan tovert. Dat werkt beter dan haar uitmaken voor een hebberig secreet.

Tekst: Lara Aerts & Marieke Manders

Illustratie: Gallery Of The Absurd

Foto: Studio 5982

Kinderen / Kinderleed op tv? Pak je zakdoek maar!

Kinderleed op tv?

Pak je zakdoek maar!

Ben jij sinds je moeder bent ook zo’n ‘emotioneel wrak’ dat om het minste of geringste in tranen is? Maak je geen zorgen. Tranen van geluk horen bij het leven én bij het moederschap.

Bij de meeste vrouwen vloeien ze direct na de geboorte van hun kind: gelukstranen. Je wordt op z’n minst overspoeld door emoties. Daarna lijkt het wel of iemand een emotionele kraan wagenwijd heeft opengezet, want al gauw merk je dat bij het minste of geringste de tranen over je wangen biggelen. Een ontroerende foto in de krant, een mooi liedje op de radio, het eerste lachje van je kind .. . Het staat garant voor een dikke keel, vochtige ogen of gewoon een gierende huilbui. En wie dacht dat het gesnotter na een paar maanden wel over is, heeft het mis. Neem maar eens een kijkje op de basisschool bij een toneelvoorstelling in groep één. De moeder van de kleuter die op het podium onhoorbaar fluisterend een gedichtje voordraagt, pik je zo uit het publiek. Zij is het die vol trots én met tranen in de ogen toekijkt terwijl anderen slechts een onverstaanbare kleuter zien.

Jij houdt het niet droog!

Voor veel mensen komen gelukstranen totaal onverwacht en ze staan er vaak zelf verbaasd van. Ook Rozemarijn Tervelde, moeder van Esmee (1) betrapt zich regelmatig op wat zij noemt ‘volschietmomenten’ . “Dat kan in heel kleine dingen zitten”, vertelt ze. “Als ik Esmee uit de crèche haal en zij met een stralend gezichtje en uitgestrekte armen zit te wachten tot ik haar optil, als ik zie hoe ze heerlijk brabbelend opgaat in haar spel, als ze op schoot kruipt en haar hoofdje tegen mijn borst legt …. Dan realiseer ik me hoe vreselijk veel ik van haar houd en stromen de tranen zomaar ineens over mijn wangen. Een mooie reclame, een aflevering van Spoorloos, een reportage over een kinderziekenhuis? Zet de tissues maar klaar! Geen idee hoe het komt, maar ik ben een echte ‘emomuts’ geworden.” Anderen kunnen de herkomst van hun gelukstranen beter verklaren. Zoals Ellen van der Vaart, moeder van de driejarige Rosa. “Bij de geboorte heeft Rosa vruchtwater met meconium in haar longetjes gekregen. Ze moest direct aan de beademing en het was onzeker of ze de nacht zou halen. Echt afschuwelijk. Daarna was elke vordering die ze maakte een mijlpaal. Haar eerste lachje, de eerste stapjes, haar eerste woordje, ik schoot bij alles vol. Als ik nu naar haar kijk – een stralend, gezond en levendig kind – dan heb ik het op sommige momenten nog steeds te kwaad. Het zijn tranen van puur geluk, want ik ben zó blij dat het allemaal goed is afgelopen.” Ook Malou de Koek, moeder van de tweeling Sebastiaan en Alexander (5) weet nog hoe ze huilde van puur geluk. “Tijdens de zwangerschap heb ik tot het laatst toe hard gewerkt om mijn HBO-opleiding af te ronden. ‘Twee weken na de bevalling had ik mijn diploma-uitreiking. Toen de namen van de afgestudeerden werden opgenoemd, stroomden de tranen over mijn wangen. Ik weet nog dat mijn moeder, die naast me zat, naar me keek met een blik van ‘Nou, nou, is dat niet een tikje overdreven?’ Maar ik kon er niks aan doen. Ik was zó blij met alles wat ik bereikt had: twee prachtige jongens en ook nog eens een afgeronde studie. Ik had er hard voor gewerkt, maar het was het helemaal waard.”

Kinderen-Pg48-49

Supergelukkig en tóch huil je

Het blijft een wonderlijk fenomeen. Dat we huilen als we verdriet hebben, is tot daaraan toe, maar waarom huil je als je eigenlijk heel gelukkig bent? Volgens psychologe Jeannette Bolck hebben gelukstranen – net als verdriet- te maken met het ontladen van spanning. “Er is een bepaalde spanning opgebouwd en er is een teveel aan emotie. Als het potje vol is, komt dat eruit. Je ziet dat bij kinderen ook: op hun verjaardag zijn ze veel sneller in tranen dan normaal. Of dat nu tranen van verdriet of blijdschap zijn, dat maakt niet eens zoveel uit. Het gaat erom dat het teveel aan emoties een uitweg zoekt.” Dat die spanning er met name uitkomt na de geboorte van je kind is niet zo vreemd. “Het is een fase waarin je compleet uit balans wordt gebracht”, zegt Bolck. “In de eerste plaats door de hormonen. Die gieren door je lijf en daar word je emotioneel nu niet bepaald stabieler van. Maar ook als de hormonen uitgeraasd zijn, blijft er vaak nog een balansverstoring bestaan. In mijn praktijk zie ik veel vrouwen kampen met een intern conflict: vanaf het moment dat ze moeder zijn, moeten ze van zichzelf ineens verstandig en verantwoordelijk zijn en een voorbeeldfunctie uitoefenen. Dat gevoel dat je vanaf nu alleen nog maar sterk moet zijn in het belang van je kind, kan je behoorlijk uit balans brengen. Want je wilt misschien ook nog af en toe kwetsbaar en afhankelijk zijn. Dat leidt onbewust tot spanningen.”

Kijk je naar je kind, dan zie je ook jezelf

Daarnaast lijkt ook de enorme liefde voor je kind de tranen makkelijker te laten stromen. “Je kind is onderdeel van jezelf’, licht Jeannette Bolck toe. “De verbondenheid tussen jullie beiden is hecht. Dat maakt je ook zo trots. Als je naar je kind kijkt, dan kijk je naar een stukje van jezelf. Staat je kind op het podium een gedichtje voor te dragen, dan sta je daar zelf ook een beetje. Zó intens leef je met je kind mee.” Ook emoties uit het verleden komen om de hoek kijken. “Misschien zie je jezelf toen je klein was als je naar je kind kijkt. Of misschien heb jij dingen moeten missen die je je kind nu wel kunt geven. Kortom, al die emoties brengen je uit je evenwicht. .” Dan zijn er echt geen verdrietige gebeurtenissen voor nodig om de tranen te laten vloeien. Ze komen er juist uit op een moment dat het mág: bij het zien van ontroerende beelden op de televisie bijvoorbeeld, bij het horen van mooie muziek of bij een vriendelijk woord uit onverwachte hoek.” Malou de Koek beaamt dat zij in een nieuwe emotionele wereld is beland na het krijgen van haar kinderen. “Ik was altijd al behoorlijk emotioneel, maar dat is nu nog erger geworden. Het zijn vooral de liefde en de trots die mij kunnen overspoelen. Als ik alleen al naar ze kijk, kan ik emotioneel worden. Dan realiseer ik me hoeveel ik eigenlijk van ze houd. Zo’n diep gevoel van ‘écht houden van’ dat je kinderen in je hele lijf en al je vezels voelt. Ik heb ooit eens iemand horen zeggen: ‘Moeder worden is leven in een andere dimensie.’ Dat vind ik heel treffend.” Volgens Ellen van der Vaart heeft het moederschap haar zachter en gevoeliger gemaakt. “Vooral kinderleed kan ik sinds de geboorte van Rosa niet meer verdragen. Ik ken ouders die verwikkeld zijn in zo’n typische vechtscheiding. Bij die verhalen schiet ik vol. Aan de ene kant omdat ik verdrietig word vanwege de situatie van die kinderen, aan de andere kant ook omdat ik juist zo gelukkig en dankbaar ben dat ik Rosa een stabiel leven kan bieden. Dat ik haar, ondanks dat ikzelf ook gescheiden ben, zorgeloos kan laten opgroeien. Als ik dan ’s avonds laat nog even bij haar ga kijken hoe ze lief ligt te slapen, staan de tranen in mijn ogen.”

En vaders dan?

Opvallend is wel dat deze ontlading van spanning voornamelijk aan vrouwen voorbehouden lijkt. Mannen zie je minder snel huilen bij een mooi liedje of de eerste stapjes van hun kind. Terwijl voor hen een geboorte en alles wat daarna komt ook een heftige periode is. “Dat is de eeuwige nature or nurture-vraag”, zegt Jeannette Bolck. “Zijn mannen van nature minder emotioneel of hebben ze door hun opvoeding geleerd hun emoties beter te beheersen'” Overigens is het niet zo dat je bij mannen de gelukstranen nooit ziet stromen. Met name in sportsituaties – bijvoorbeeld bij de Olympische Spelen of een belangrijke voetbalwedstrijd – zijn het de mannen die vaak wat moeten wegslikken. Blijkbaar is het dan wel geaccepteerd. Trouwens, ook lang niet alle vrouwen worden superemotioneel na de geboorte van hun kind. Bolck: “Je hebt nu eenmaal types die snel in tranen zijn en types die het makkelijker droog houden. Maar bij die stoerdere vrouwen zie je vaak wel dat áls de ‘deksel’ eraf gaat, het ook meteen heftig is.” Er is niks mis met tranen van geluk, vindt Jeannette Bolck: “Tenminste, zolang je er zelf geen probleem mee hebt. Merk je dat je om de haverklap in tranen bent en heb je daar last van, dan kan het verstandig zijn om eens te kijken waarom je zo emotioneel bent. Misschien zit het potje toch voller dan goed voor je is.” Huilen is gezond, wordt vaak beweerd, maar volgens Rozemarijn Tervelde is het vooral ook heel lekker. “Huilen van geluk geeft een heerlijk gevoel. Die kriebelende snik die diep vanuit je borst komt opborrelen, de tranen die over je wangen stromen terwijl je ondertussen ook moet lachen en je je heel gelukkig voelt. .. Op die momenten voel je dat je lééft.”

Interviews: Monique Gouwerok

Viva / Het echte mevrouw-moment

Shit, ik ben definitief een u

Vroeger kon je niet wachten om groot te zijn. Maar nu het zover is, schrik je je dood als je ineens wordt aangesproken met ‘u’ en ‘mevrouw’. ‘Ik ben zelfs een paar keer uit bed gestapt om mijn gezicht te checken op rimpels.’

Ik was zeventien toen ik het volgende gesprek tussen twee vriendinnen opving: “Drie jaar geleden, op mijn zevenentwintigste, begon het. Opeens sprak iedereen me aan met ‘mevrouw’. Te erg,” zei de een. “Dat had ik ook. Echt verschrikkelijk!” gilde de ander. Hysterisch vond ik ze. Waar maakten ze zich druk om? En bovendien: écht jong waren ze toch ook niet meer? Twee dertigers die probeerden hip te doen, come on!

Een decennium later was ik zelf aan de beurt. ‘Wilt u er een tasje bij, mevrouw?’ Verdwaasd keek ik om me heen: had de verkoopster het tegen mij? Lichtelijk geïrriteerd en langzaam, alsof ze tegen een bejaarde praatte, herhaalde ze de vraag: ‘Wilt-u-er-een-tasje-bij-mevrouw?’ Stotterend antwoordde ik ‘ja’ en struikelde de winkel uit. Helaas kon ik dit voorval niet afserveren als een slip of the tongue van een onwetende verkoopster. Want de een na de ander vond het sinds die eerste keer nodig om me met ‘u’ en ‘mevrouw’ aan te spreken. Er was geen ontkomen meer aan. Nu, vijf jaar later, durf ik officieel toe te geven: óók ik hippe dertiger ben toegetreden tot het ‘Rijk der Mevrouwen’.

En dat vind ik vooral ‘raar’, want ik voél me helemaal geen mevrouw. Een mevrouw is namelijk iemand die haar leven op orde heeft, getrouwd is en kinderen heeft. Iemand die volwassen is. Althans, dat is mijn beeld erbij. Als puber veroorzaakten fantasieën over huisje-boompje-beestje een soort kortsluiting in mijn hoofd. Ik kon me er echt niets bij voorstellen. Inmiddels ben ik de dertig gepasseerd, en ook al ben ik niet getrouwd en heb ik geen kinderen, toch moet ik bekennen dat ik zomaar – redelijk – volwassen ben geworden. Maar dat ‘mevrouw’, dat blijft een lastige.

Volgens psychologe Jeannette Bolck is de overgang van meisje naar mevrouw een identificatiemoment: “Je rol verandert meermalen in je leven, bijvoorbeeld als je trouwt of kinderen krijgt. Opeens hoor je bij een andere ‘groep’ en als je je niet kunt identificeren met het beeld dat je van die groep hebt, zul je dus een tijdje moeten wennen aan je nieuwe identiteit. Voor sommigen zal het moment dat ze worden aangesproken met ‘mevrouw’ komen als een compliment. Die halen er een bepaald zelfvertrouwen uit. Anderen zullen zich beledigd of oud voelen. Het is maar welk beeld je er zelf bij hebt.”

Anna (30) was op z’n zachtst gezegd niet zo blij met haar mevrouw-moment. “Ik weet het nog als de dag van gisteren. Drie jaar geleden lag ik heerlijk ontspannen bij de schoonheidspecialiste voor een welverdiende gezichtsbehandeling. Ik vroeg haar advies over een goede dagcrème. Het feit dat ze me constant met ‘u’ en ‘mevrouw’ aansprak, zag ik door de vingers als een beleefdheidsvorm. Maar toen ze me de dagcrème voor de rijpere huid ‘nee, niet die voor hier en daar een rimpeltje’ aanraadde, stuiterde ik zowat van de stoel af. Ik wilde me niet laten kennen en probeerde subtiel te achterhalen hoe oud ze dacht dat ik was. Maar dat kreeg ik niet uit haar.” Die nacht sliep Anna minder lekker dan normaal. “Haar woorden ‘nee, niet die voor hier en daar een rimpeltje’ spookten door mijn hoofd. Ik ben zelfs een paar keer uit bed gestapt om mijn gezicht te checken in de badkamerspiegel. Rimpels had ik niet. Of zag ik ze niet? En die wallen, waren die echt zo erg?” Waar ze de meeste moeite mee heeft? “Ik heb het gevoel dat ik nu volwassen moet zijn. Vroeger hoorde ik vaak dat ik heel wijs was voor mijn leeftijd, nu wordt wijs zijn van me verwacht. Want mevrouwen zijn mensen die alles weten, die helemaal compleet zijn en alles op orde hebben. Écht volwassen zijn. Ik voel een soort druk: ik mag nu geen fouten meer maken. En de angst voor vergankelijkheid speelt ook een rol. Ineens besef ik dat ik ouder word en niet meer tot de jeugd behoor. Jeugd associeer ik met vrijheid, gekke dingen doen en reizen maken. Maar ik ben geen meisje meer en dat steekt. En mevrouw zijn, dat schept verwachtingen.”

Al die verwachtingen zijn volgens psychologe Jeannette Bolck vooral iets wat we onszelf aanpraten: “Zodra we in een nieuwe levensfase komen, hebben we het idee dat we afscheid moeten nemen van de andere fase. Vragen als: ‘kan ik nog wel uitgaan?’ en ‘kan die korte rok nog, of ben ik daar nu te oud voor?’ spoken door ons hoofd. Ook dachten we altijd dat je alles weet en op orde hebt als je volwassen bent Maar dan bén je die mevrouw en dan is het nog net zo verwarrend als daarvoor.”

Kan het mevrouw-moment voor iemand die huisje-boompje-beestje-plaatje compleet heeft minder confronterend zijn? Roeselien (32), moeder van Stan (5), Thies (3) en Annick (1): “Mijn man, Matthieu, coacht in vrije tijd een roeiploeg van de studentenvereniging waar wij elkaar hebben leren kennen. Twee jaar geleden hadden we alle roeiers uitgenodigd voor een lunch bij ons in de tuin. Het was mooi weer, heel gezellig en ik voelde me one of the guys. Totdat een van die jongens me aansprak met ‘mevrouw’. Ik weet no dat ik knipperde met mijn ogen, slikte en gelijk dacht: wat zeg je nou? Het kwartje begon langzaam te vallen en opeens zag ik mezelf door de ogen van al die jongens: vrouw, getrouwd, plus koophuis, plus twee kinderen, is dus mevrouw. Ik kon er niet omheen, ik was niet langer een van hen. Pas nadat ik met mezelf geconfronteerd werd, realiseerde ik dat ik alweer een levensfase verder was. Voordat ik het doorhad, was ik volwassen geworden.” Dat ze haar met u of mevrouw aanspreken went nog steeds niet, maar Roeselien heeft er wel vrede mee: “Ik moest veel meer wennen aan het feit dat ik ‘moeder’ was. Want dat klinkt wel heel volwassen. Ik voel me niet jonger dan 32, maar ik zou voor een dag best terug willen naar die onbekommerde ’twenties’, die meisjestijd.”

Roeselien heeft het verder dus wel geaccepteerd, maar wat als je er echt moeite mee blijft houden? Bolck: “Ga bij jezelf te rade waarom je het zo erg vindt en probeer het positieve van het ‘mevrouw’-label in te zien. Praat met iemand die het wel leuk vindt. Uiteindelijk zit er niets anders op dan het accepteren.” Iemand die er duidelijk geen moeite mee heeft, is Lisa (30). Net voor haar dertigste verjaardag werd ze in kledingwinkels opeens aangesproken met ‘u’. En daar was ze blij mee: “Mijn hele leven al word ik minimaal vijf jaar jonger geschat. Ik ben klein, expressief en moest standaard bij het uitgaan mijn legitimatie laten zien. Heel irritant. Dat ik nu volwassener word geschat, vind ik wel prettig. Ik ben meisje-af en heb het gevoel dat mensen me nu serieuzer nemen. Het is een mooie fase: ik ben ervaringen rijker en word steeds meer mezelf. Ik voel me er eigenlijk wel ‘zen’ bij.” Zen kan ik deze fase (nog) niet noemen, maar over het algemeen kan ik best leven meteen mevrouw-momentje hier en een u-opmerkinkje daar. Maar de ene keer heb ik er wat meer moeite mee dan de andere. Zit ik niet lekker in mijn vel, dan komt zo’n opmerking zwaar ongelegen. Dan overweeg ik mijn garderobe aan te passen naar hip,jong en wild, want misschien dat mijn favoriete trenchcoat – dé ultieme Hollandse-heupen wegmoffelaar – toch iets te ouwelijk staat. Op andere dagen ben ik blij dat ik de fase van het ‘bloemrijke’: ‘Hé lekker wijf, neukûh?’ voorbij ben en het moet doen met: ‘Zo,jij bent een mooie dame’. Dat klinkt toch net iets, eh, volwassener.

Viva-Pg38-39

En ineens mag het weer volgens sociologe Iteke Weeda waren de jaren zestig het moment waarop kinderen hun ouders met je gingen aanspreken, in plaats van ‘u’: “Alle taboes werden in die periode doorbroken, ook deze. Ik weet nog dat in de jaren zeventig bij ouders de vraag speelde: ‘Hoe leert mijn kind tegen wie ze ‘u’ moeten eggen?’ Een hele tijd was ‘u’ zeggen not done en ouderwets, maar ik heb het gevoel dat we nu weer naar en tijd gaan waarin ‘u’ en ‘mevrouw’ zeggen weer mag. Net zoals wachten met sex voor het huwelijk bijvoorbeeld.”

Jouw u-moment

Wat was het moment dat jij je volwassen voelde,vroegen we op viva.nl.

Cindy (33): “Mijn hele leven al heb ik lang haar tot aan mijn middel. Heel mooi. maar voor mijn gevoel iets te meisjesachtig. Een half jaar geleden heb ik het dan ook tot mijn schouders laten knippen. En het is maar haar maar ik heb echt het gevoel dat ik nu als een volwassene word behandeld.”

Jill (28): “Toen ik op mijn veertiende begon met roken. vond ik mezelf stoer en héél volwassen. Dat was natuurlijk absoluut niet zo. Later dacht ik volwassen te worden als ik mijn studie zou afronden of als ik ging trouwen. Maar telkens als ik in die fase kom. dan verandert er voor mijn gevoel niets. Volgens mij heb ik het van mijn 82-jarige oma. Die zegt altijd: ·Meisje, je bent zo oud als je je voelt en ik voel me nog altijd 16.’ Geweldig toch, zij is mijn voorbeeld.”

Linda (31): “Drie maanden geleden heb ik in mijn eentje een huis gekocht. Die grote verantwoordelijkheid maakt dat ik me nu wel heel volwassen voel.”

Anne (24): “Nadat ik mijn rijbewijs had gehaald. kocht ik direct een tweedehands autootje. Trots dat ik me voelde én heel volwassen. Mijn eerste ritje alleen zat ik dan ook glunderend achter het stuur. Totdat ik de weg kwijtraakte en in paniek huilend mijn vader moest bellen. Toen voelde ik me weer het kleine meisje.”

Kirsten (29): “De eerste keer dat ik me vrouw voelde. was toen ik elf was en voor het eerst menstrueerde. In mijn familie is het de gewoonte om dan met de vrouwen een heel groot feest te geven. Want: je bent geen meisje meer maar een echte vrouw. Omdat ik als puber behoorlijke last had van menstruatiepijn. vond ik dat vrouw-zijn maar niets.”
Esther (33): “Het is vrij cliché, maar toen ik vorig jaar moeder werd van mijn dochter Sanne voelde ik me direct volwassen. Je leeft er niet meer op los als je de verantwoordelijkheid hebt voor zo’n teer poppetje.”

30 = ideaal

Uit onderzoek van vrouwonline.nl en menshealth.nl (uit juni 2009) naar de ideale leeftijd, komt naar voren dat 57% van de vrouwen het liefst dertig jaar en ouder is. Dit tegenover slechts 20% van de mannen. Slechts 5% van de vrouwen zou hun tienerjaren over willen doen. Van de mannen is dit 11%.

Tekst: Jessica Van Zanten

Foto’s: Getty Images

Cosmopolitan / Happy holiday – Hoe houd je een vriendinnenvakantie leuk?

Happy holiday – Hoe houd je een vriendinnenvakantie leuk?

Op vakantie met vriendinnen, wat een goed idee! Totdat je met zijn allen in de supermarkt staat te discussiëren over welk merk wc-papier de kar in gaat. .. Eerste tip is dan ook: maak korte metten met oeverloos overleg!

In mei was ik met drie vriendinnen een week op Ibiza. Mijn beste herinnering is in de avondzon dansen op een klif. Dat zat zo. We hadden een hele dag in een beachbar gehangen. In de auto onderweg naar ons restaurantje zongen we mee met de radio en klapten op het ritme van de muziek. Ineens kwamen we uit op een verlaten klif. Het uitzicht over de azuurblauwe zee was weids. We sprongen uit de auto en maakten spontaan een vreugdedansje op Can’t Get Enough of That Funky Stuff. Het was het ultieme roadmovie-gevoel. Thelma & Louise, maar dan met z’n vieren. Terugkijkend op deze vakantie, is het beste souvenir dat onze band hechter is geworden.

Slaande ruzie hebben we die vakantie gelukkig niet gehad. Ik ging er voorafgaand aan de reis ook vanuit dat het als groep allemaal wel goed zou gaan. Volgens drs. Jeannette Bolck, die als personal coach veel te maken heeft met vriendschapskwesties (www.counselingamsterdam.nl) heb ik daar wel erg licht over gedacht. Het is, zo zegt zij, veel realistischer om er rekening mee te houden dat je je sneller dan normaal zult opwinden en ergeren. Ook al gaat het om je allerbeste vriendin, vaak wordt je lontje gedurende zo’n groepsvakantie korter. Op vakantie kun je niet omzeilen wat je in het gewone leven wel uit de weg kunt gaan. Bolck: “Als je goede vriendinnen bent, betekent dat niet automatisch dat je ook met elkaar op vakantie kunt. Het is eerder andersom: het is bijzonder als het een succes wordt.” Een tip om de reis wat luchtiger te houden, is de dingen van tevoren benoemen: we gaan het gewoon soms niet met elkaar eens zijn en dat is oké. Het mag duidelijk zijn dat met een groep op vakantie gaan gewoon iets groots is. Bolck: “Zet wat mensen bij elkaar in een huis of op een eiland, en ook al zijn het nog zulke stabiele, normale mensen, het gaat vaak fout. Menig tv-programma is op dat principe gebaseerd!” Om te voorkomen dat je vriendinnenvakantie gelijkenissen gaat vertonen met realityprogramma’s als Tempation Island of Expeditie Robinson, geeft Jeannette Bolck hierin advies.

Cosmopolitan-Pg44-45

Valkuil 1 – Oeverloos overleg

Want

Het is zonde van je tijd om in de supermarkt honderden overbodige woorden te wisselen over welk merk wc-papier jullie nemen. Ook voorafgaand aan een vriendinnenvakantie is er genoeg te bespreken (de reisbestemming, de duur, het programma, het budget et cetera). Voor je het weet, ben je eindeloos aan het discussiëren en mailen.

Zo stap je eroverheen

Bolck: ‘Je bespreekt alles met elkaar, omdat je niemand voor het hoofd wilt stoten. Als er zoveel overleg is dat het irritant wordt, smoor het dan in de kiem. Eigenlijk heeft elke groep een leider nodig of in ieder geval iemand die zegt: ‘Weet je wat, zullen Mirjam en ik voortaan de boodschappen doen?’ Vervolgens kan iedereen zijn zegje doen over het budget, maar daar blijft het bij. Nadat zo’n rollenpatroon ‘officieel’ bekend is gemaakt, kan en moet de rest van de groep het loslaten en erop vertrouwen dat het goed komt. Klaar.”

Valkuil 2 – Te spannende plannen smeden

Want

Als een paar erop staan om een Braziliaanse krottenwijk bezoeken, of om te hiken in een moeilijk begaanbaar berglandschap, zijn er altijd wel een paar die dat eigenlijk niet willen en/of durven. Zij zeggen niks omdat ze niet saai willen zijn of om andere redenen geen roet in het eten willen gooien. Dit verschijnsel staat ook wel bekend als group pressure.

Zo stap je eroverheen

Bolck: “Door het enthousiasme over de vakantie staat iedereen te juichen bij ideeën en het gevaar is dat de plannen steeds grootser worden. Creëer liever een klimaat waarin mensen niet te snel over hun grenzen hoeven gaan. Zie het leuk hebben als groep als een uitdaging op zich en houd het qua activiteiten liever simpel.”

Valkuil 3 – Onuitgesproken geld-ergernissen

Want

Irritaties over geld zijn er al snel. Je gaat als groep vaak samen uit eten. De een tikt heel wat glazen weg en neemt het duurste van de kaart, de ander drinkt nauwelijks en is tevreden met een salade. Onder degenen die niet flink los gaan, zijn altijd mensen die het velvelend vinden om te moeten betalen voor de Bourgondiër. Weer anderen vinden het op zich geen probleem, maar hebben het geld gewoon niet om dat te doen.

Zo stap je eroverheen

Bolck: “Bespreek van tevoren hoe jullie het met de rekeningen gaan doen. Want als je eenmaal met z’n allen aan tafel zit, zeg je al snel: ‘Ah joh, we splitten wel’. Voorafgaand aan de reis is iedereen nog het meest voor rede vatbaar.”

Valkuil 4 – Eigen irritaties bij de ander leggen

Want

Stel, één vriendin is echt een haantje-de-voorste. Altijd snel met organiseren, als eerste aan de ontbijttafel en de eerste die het initiatief neemt om op te ruimen. Haantje zegt niks, maar jij hoort het haar bij wijze van spreken alweer vragen: “Waar blijven jullie?” Of: “Waarom doen jullie niks?” Je ergert je behoorlijk.

Zo stap je eroverheen

Bolck: “Vraag je af: waarom raakt het mij dat zij ’s ochtends zo actief en vrolijk is? Het antwoord zou kunnen zijn: ik heb een ochtendhumeur. Dan moet je uitzoeken of zij van jou wil dat je actiever wordt, of dat jij dat alleen maar denkt. Als je merkt dat iemand steken onder water geeft, check dan of die ander ook echt vindt dat je weinig doet, want misschien is dat helemaal niet zo. Wat je ook kunt doen, is het uitvergroten: ‘Als ik je zo zie, dan ben ik wel erg lui, hè? Ja ik weet het. .. Jij bent daar ook veel beter in!’ Zo kan de ander eigenlijk geen kritiek meer hebben.”

Valkuil 5 – In paniek raken als het misgaat

Want

Er komt vast wel een moment dat het je te veel wordt, of dat je even je eigen gang wilt gaan. Bijvoorbeeld als jullie geen leuk restaurant kunnen vinden en maar vruchteloos en hongerig blijven zoeken. Als je dan eindelijk iets vindt en je vriendin zegt: “Nee, deze verlichting is niet mooi,” zou je het liefst even lekker alleen eten.

Zo stap je eroverheen

Jeannette Bolck: ‘Je doet allemaal je best, maar iedereen heeft ook zijn egocentrische stukje. Af en toe willen we even doen wat we zelf willen. En het is doodvermoeiend om alsmaar je beste beentje voor te zetten. Soms is het goed om te zeggen: vanmiddag doen we even niks samen. Onderken het als je dingen lastig vindt en veroordeel jezelf en anderen er niet om.”

5 redenen om nog een een nachtje over een vakantie met vriendinnen te slapen

Je moet wel realistisch zijn. Begin er niet aan als:

  1. Je moeilijk de touwtjes uit handen kunt geven. Het gaat vast niet altijd op jouw manier. Je moet de boel soms los kunnen laten.
  2. Je een individualist bent. Samen dingen ondernemen is nou net het hele idee van de vriendinnenvakantie.
  3. Je allergisch bent voor planning. Met een groep moet van tevoren vaak meer worden vastgelegd.
  4. Je in Nederland als groep eigenlijk ook al niet (meer) botert. Als je samen verdwaalt in de jungle is de kans dat je elkaar gaat afbekken nog vele malen groter.
  5.  Je vriendinnen duidelijk in een andere levensfase zitten. Je voelt je heel eenzaam als jij uitgaan als gepasseerd station ziet, terwijl je single vriendinnen elke avond op de bar willen dansen.

Zo deed Tamara het

Het idee voor Tamara’s vakantie begon met het voorstel van vriendin E., drie jaar geleden. Zij pleitte voor een gezamenlijke spaarrekening voor een vriendinnenvakantie. Vanaf dat moment spaarden ze allemaal €20 per maand – een bedrag dat ze makkelijk konden missen. Tamara: “De gespaarde €900 bleek genoeg voor vliegtickets, een huurauto en de accommodatie. Als groep kun je je opeens een waanzinnige villa met zwembad veroorloven, zoals wij via www ibizadiferente.nl. We voelden ons de koning te rijk op de ligbedjes aan ons privézwembad. Elke kamer had een hemelbed en een eigen badkamer.”

5 redenen om morgen te vertrekken

Een groepsvakantie heeft veel voordelen, want:

  1. Je hebt zeeën van tijd voor vriendinnen.
  2. Je kunt je volledig overgeven aan je vrouwelijke behoeften en impulsen. Denk aan inhoudelijke gesprekken over spiraaltjes en hysterisch speedshoppen tijdens een overstap van 45 minuten.
  3. Je bent als groep een mobiel feest: die ene vriendin is goed in BBQ-marinades, die andere heeft geweldige muziek, enzovoort.
  4. Je vindt altijd wel iemand die net als jij bij het zwembad wil blijven hangen, of ook een woestijntocht per kameel wil maken.
  5. Je kunt groepskorting vragen! Denk aan acht keer een rondreis via het reisbureau voor een scherp budget, en afdingen als groep gaat ook een stuk makkelijker (zes armbanden voor de prijs van vier!).

Tekst: Tamara Klopper

KekMama / Wat je van hem kunt leren

Wat je van hem kunt leren

Jij maakt je druk om het huis dat nog schoon moet, de afspraak met de tandarts die verzet moet worden… En hij? Hij leest rustig de krant. Plots vraag je je het af: waarom doe je eigenlijk niet net als hij?!

Je niet zo snel zorgen maken

Elk kind heeft weleens buikpijn. Maar als jouw kind buikpijn heeft, denk je als moeder vaak meteen aan het állerergste. Je duikt op het internet om naar de symptomen te speuren van alle ernstige ziektes. En in je hoofd duiken angstvisioenen op van ambulances die je kind met gillende sirenes naar het ziekenhuis vervoeren. Je partner reageert laconiek: het zal wel weer overgaan. Wat het ook meestal doet.

Jeannette Bolck is psychologe en ziet in haar praktijk veel moeders én vaders. ‘Mannen reageren inderdaad meestal relaxter in dit soort situaties. Het is niet zo dat mannen zich nooit ergens zorgen om maken. Soms zijn ze óók bang dat er iets aan de hand is, maar willen ze niet dat hun vrouw zich nóg meer zorgen maakt. En dus sussen ze de boel. Eigenlijk is hun ontspannen houding een reactie op de in hun ogen overdreven zorgelijke houding van hun vrouw. En eerlijk is eerlijk: soms kunnen vrouwen daar ook weleens in doorschieten. Als je daar last van hebt, vraag je dan af wat je ermee opschiet om je zorgen te maken. Sommige vrouwen zijn bang dat ze de schuld krijgen als er écht iets gebeurt en ze niets hebben gedaan. En schuldgevoel, dat is echt een aangeboren talent van veel vrouwen. Maar vraag je eerst af of je écht denkt dat er iets aan de hand is. Want dat kan, natuurlijk. Zo ja, bel dan de dokter. Als de huisarts zegt dat er niets aan de hand is, accepteer dat dan. En accepteer van jezelf dat je het eng vindt dat je kind buikpijn heeft. Dat rotgevoel hoort erbij en gaat wel weer over. Net als de buikpijn van je kind gelukkig in de meeste gevallen vanzelf over gaat.’

De boel de boel laten

Je hebt je vrije dag, maar het huis is een bende. Je gaat als een bezetene tekeer in de kamers van je kinderen. Als die uit schooi komen, ben jij uitgeput. Chagrijnig vraag je waarom ze hun kamer zelf niet even hebben opgeruimd, want dan had jij tenminste écht vrij gehad. En dan je man. Als hij zijn vrije dag heeft, leest ‘ie ’s ochtends de krant te midden van de troep, doet hij ’s middags een dutje op de bank en neemt hij de kinderen daarna mee naar de dierentuin. Grote kans dat jij dus thuiskomt van je werk in een huis waar het speelgoed her en der verspreid tussen de stofwolken ligt.

Jeannette Bolck: ‘Deels gaat het hier om aangeleerd gedrag. Mannen worden vaak gemakkelijker in een rolverdeling waarin vrouwen meer taken op zich nemen. Het is niet zo dat hij denkt `mwah, dat ruimt zij straks wel op.’ Hij denkt helemaal niks. Hij wil gewoon de krant lezen. Maar je houdt zo’n situatie wél zelf in stand als je alles altijd zelf blijft opruimen. Sterker nog, daar kweek je passieve mannen mee. En maar zeuren dat je man zo weinig doet. Als je merkt dat je veel in huis doet en daarin een beetje een control freak bent, probeer dan eens om de controle los te laten. Laat de boel de boel, laat de was een keer staan, maak het fornuis niét schoon. Nee, de eerste keer zul je daar niet van genieten. Maar dóe het gewoon een keer. En daarna nog eens. En zet je heen over de irritatie die je voelt als je thuis komt in een huis waarin een bom lijkt te zijn ontploft. Doe gewoon niets. En bewonder zijn talent om zich niet aan die troep te storen.’

Jij maakt je zorgen, hij wuift ze weg.

KekMama-Pg68-69

Eén ding tegelijk doen

Terwijl je kind een verhaal over school vertelt, ben jij het eten aan het klaarmaken, denk je aan de dingen die je morgen op je werk moet doen en zoek je in je telefoon alvast het nummer van de tandarts die je nog moet bellen voor een afspraak. Als vrouw kun je als geen ander multi-tasken. Dus dan is de verleiding groot om dat ook te doen. Het gevolg is alleen wel dat je met maar één oor luistert. Lekker gezellig voor je kind, die halve aandacht.

Jeannette: ‘Inderdaad, dat zijn niet echt voorbeeldige moeder-kindmomenten. Ik ken trouwens genoeg mannen die tijdens het eten óók hun werktelefoontjes afhandelen en meer met hun gedachten bij hun werk dan bij de kinderen zijn. Aan de andere kant maken zij soms meer echte aandacht vrij voor hun kind. Mijn eigen man doet bijvoorbeeld soms wel een uur over het naar bed brengen van onze zoon. Ik vind wel dat hij er lang over doet, maar ondertussen vind ik het ook leuk dat hij die tijd voor onze zoon uittrekt. En ik hóór hoeveel lol ze samen hebben. Dat terwijl ik het bedritueel in een kwartiertje probeer te doen omdat ik alweer met mijn gedachten ben bij alle andere dingen die ik te doen heb. Gek genoeg voelt het alsof het anders af gaat van mijn eigen tijd. Als ik dat voel, weet ik dat ik er werk van moet maken om goed voor mezelf te zorgen en om tijd voor mezelf uit te trekken. Dat adviseer ik ook aan vrouwen in mijn praktijk. Ga een uurtje sporten, met een vriendin naar de sauna of neem doordeweeks gewoon een dagje vrij om te winkelen. Daarna kun je beter voor je kind zorgen en hem of haar échte aandacht geven.’

Genieten en in het moment leven

Als de vakantie in aantocht is, betekent dat voor jou waarschijnlijk: inpakstress! De tent moet tevoorschijn getoverd, de tassen gepakt, de broodjes voor onderweg gesmeerd. Maar manlief gaat nog even rustig met zijn racefiets langs de fietsenmaker voor een speciaal onderdeeltje voor zijn fiets. Want hebben we haast dan? Er gaat toch niemand dood als we een uurtje later weggaan?

Jeannette: ‘Vrouwen kunnen wóest worden om dit soort gedrag. Het erge is: niemand van ons wil een zeurpiet zijn. Maar uiteindelijk worden we precies dát. Dat is voor niemand leuk: voor jezelf niet en voor je man ook niet. Een typisch geval van een lose-lose-situatie. Vrouwen hebben sneller de neiging om zich zorgen te maken, om vooruit te plannen en te controleren. Mannen maken zich ook wel zorgen, maar meer over andere dingen, over werk bijvoorbeeld. Op andere vlakken leven ze meer in het moment. Dat heeft zo z’n voordelen. Je verspilt minder energie, waardoor je minder snel moe wordt en dás weerbaarder. Als vrouw kun je je ergeren aan zijn gedrag. Maar je kunt ook proberen om ervan te leren. Leef dus ook meer in het nu, net als je man. Doe zoals de boeddhisten zeggen: als je eet, eet dan, als je loopt, loop dan en als je slaapt, slaap dan. Niets meer of minder dan dat.’

Vrije dag? Jij ruimt op – hij gaat naar de speeltuin.

Loslaten (je kind!)

Je dochter fietst voor het eerst zelf naar school. Een groots moment, maar ook héél eng. Je zegt tegen je man dat je om vijf over half negen langs het schoolplein rijdt om te inspecteren of haar fiets er staat. Ze zal onderweg maar zijn aangereden, of erger: zijn meegenomen door een pedofiel. Ze zou niet de eerste zijn die dat overkomt. Je man ziet al die spoken niet zo en vertrekt schouderophalend naar zijn werk. Want hoe groot is de kans dat er iets gebeurt? En bovendien: ze wordt groter, het wordt tijd dat je haar leert los te laten.

Jeannette: ‘Enerzijds heb je natuurlijk gelijk. Er kán van alles gebeuren. Je kunt leren leven met die zorgelijke gedachten over je kind dat voor het eerst naar school fietst. Maar het is onzin om te leven met dingen die er niet zijn. Want er zijn feiten en gedachten over de feiten. Soms verbind je gevoelens aan die gedachten. Dan voelt het alsof het echt zo is, alsof je dochter al is aangereden of meegenomen door de eerste de beste freak die haar voor het eerst zonder moeder op straat ziet rondfietsen. Van dat soort gedachten kun je last hebben. Vraag je in zo’n geval af of iets écht is of dat je je zorgen maakt om kún gedachte. Dat helpt bij het loslaten van je kind. Wedden dat je man ook op die manier denkt?’

Je grenzen bewaken

Als vrouwen wordt gevraagd of ze mee willen op schoolreis, zetten ze daar niet zelden graag alles voor opzij. Ook als het eigenlijk niet uitkomt dat je kind ontdekt dat je bent gevraagd, maar niet mee wilde je wilt nu eenmaal dat je kind later kan terugkijken op die gezellige schoolreisjes waarbij z’n moeder zo leuk mee ging. Of, ander voorbeeld: je kinderen willen een vriendje of vriendinnetje mee naar huis om te spelen. Daarna willen ze blijven eten en dan ook nog blijven slapen. Jij vindt dat dat moet kunnen. Maar ondertussen loop je met rode konen ruzies te sussen tussen alle koters. Jouw man doet dat anders. Hij zou überhaupt niet toestaan dat er meer dan één kind komt spelen. Want één is genoeg. En waarom zouden ze meteen blijven eten en slapen? Hij bewaakt zijn grenzen beter. En hij zou eerlijk gezegd ook willen dat jij jouw grenzen beter bewaakt, want hij ziet jou lopen met een gezicht als een onweerswolk en weet dat hij straks naar jouw klaagzang moet luisteren.

Jeannette: ‘Heel herkenbaar. Willen we niet allemaal een goede, leuke moeder zijn? Een moeder die reuze flexibel is, bij wie alles kan en die niets te veel is? We willen allemaal presteren als moeder. Grote kans dat je je eigen verwachtingen op je kind projecteert: je denkt dat je kind van jou verwacht dat je een moeder bent bij wie alles mag. Maar het wordt je gevraagd. Dat betekent dat je ook nee kunt zeggen. Ben je daar niet goed in? Laat je man het dan doen. Want die bewaakt zijn grenzen wél.’

Tekst: Ella Mae Wester

Psychologie Magazine / Hoe om te gaan met irritaties in je relatie

GRRRR!

Jullie houden van elkaar, maar soms… Soms zou je hem wel met zijn rondslingerende sokken kunnen wurgen. Of haar met dat eeuwige commentaar achter het behang willen plakken. Waar komen die ergernissen vandaan? En: hoe ontsnappen we eraan?

Dat zij deuren en laden niet sluit. Dat hij je niet laat uitpraten. Dat zij haar kleding in huis laat slingeren. Dat hij zijn natte handdoek op de rand van het bad laat liggen. Dat zij veel praat en weinig luistert. Dat hij het altijd beter denkt te weten. Op de vraag wat lezers van Psychologie Magazine het meest ergert aan hun partner, stroomden de reacties binnen; meer dan zevenhonderd mensen vulden de enquête op de website in.

Op het eerste gezicht lijken de dingen die genoemd werden futiliteiten, niets om je écht druk over te maken. Want bij serieuze relatieproblemen denk je waarschijnlijk eerder aan affaires en aan ruzies waarbij het serviesgoed door de kamer vliegt dan aan rondslingerende kleding en handdoeken.

Image of Psychologie Magazine-Pg58-59

Toch zijn het juist die schijnbaar onbenullige ergernissen die een relatie kunnen maken of breken. `Ergernissen over elkaar’ is nummer één op de lijst van oorzaken van relatieproblemen, blijkt uit recent onderzoek door Korrelatie onder vijfhonderd Nederlanders met een relatie. Ruim vier van de tien ondervraagden noemt ze als grootste struikelblok in hun relatie, nog vóór ‘niet goed met elkaar kunnen praten’, ‘botsende karakters’ en ‘ontrouw’. Ook leveren ergernissen volgens het onderzoek de meeste relatiestress op.

Irritaties kunnen dan ook heuse relatiebrekers zijn, ontdekten de Amerikaanse onderzoeker Michael Cunningham en zijn collega’s van de University of Louisville. Hij ondervroeg ruim honderd stellen die aan het daten waren: hoe vaak ergerden ze zich aan de irritante gewoonten van hun geliefde? Hij onderscheidde daarbij vier soorten ergerlijk gedrag. Zo heb je de zogenaamde lompe gewoonten (winden laten, neuspeuteren en de wc niet doortrekken); onachtzaamheid (te laat komen, alleen over jezelf praten); opdringerig en bemoeizuchtig gedrag (kritiek geven, de baas spelen, jaloezie); en tot slot norm-overschrijdend gedrag (te veel drinken, met anderen flirten). Na een jaar belden de onderzoekers de stellen om te vragen of ze nog bij elkaar waren. Wat bleek? Hoe meer kleine irritaties er tijdens de eerste onderzoeksronde waren, hoe groter de kans dat de relatie op de klippen was gelopen.

Hoe vaker je aan die lege wc-rol wordt blootgesteld, hoe heftiger je erop reageert.

Stiekeme jaloezie

Maar waarom laten we ons zo opfokken door die spreekwoordelijke tandpastadop? In het boek Aversive interpersonal behaviors vergelijkt Michael Cunningham irritaties met een lichamelijke allergie. ‘Irritant gedrag, zoals slechte gewoonten, ongevoeligheid of bemoeizucht, kunnen psychologisch gezien dezelfde reactie veroorzaken zoals een allergie dat lichamelijk doet. De eerste keer dat je in aanraking komt met bijvoorbeeld graspollen of irritant gedrag, leidt dat tot een kleine reactie. Bij herhaling escaleert dat.’

Hoe vaker je dus aan die lege wc-rol of dat jaloerse gedrag wordt blootgesteld, hoe heftiger je erop reageert. De reden daarvoor is volgens Cunningham dat het je herinnert aan al die andere keren dat iets dergelijks voorviel. ‘Neem bijvoorbeeld iemand die niet zo netjes is en haar ondergoed te drogen hangt in de douche. Als haar partner dat de volgende ochtend op zijn slaperige hoofd krijgt als hij de douche aanzet, raakt hij geïrriteerd. Die irritante gebeurtenis kan hem herinneren aan andere frustrerende incidenten, inclusief de verbroken belofte van zijn partner om meer rekening met hem te houden.’

Een andere reden waarom we ontploffen als we een rondslingerende sok zien? `Het klinkt raar, maar de oorzaak van ergernissen is soms ook jaloezie,’ zegt psycholoog Jeannette Bolck. ‘Stel, het huis is een puinhoop, maar je man ploft bij thuiskomst op de bank. Als jij je daar ontzettend aan ergert, wil dat vaak zeggen dat je dat zelf óók wel zou willen kunnen: gewoon ontspannen in een huis dat een rotzooi is. Het helpt om dat te erkennen.’

Fatale aantrekkingskracht

Geregeld zijn het juist de eigenschappen waar je in eerste instantie voor viel die je in de loop van de tijd gaan irriteren. Bewonderde je in eerste instantie je partners ontspannen levenshouding, nu erger je je eraan dat ze altijd te laat is. Vond je het in het begin fijn dat je partner zo beschermend was en overal mee naartoe ging, nu irriteert zijn bezitterigheid je.

`Fatal attractions’ noemt onderzoekster Diane Felmlee van de University of California dat verschijnsel. ‘Als een mot door een vlam kunnen mensen worden aangetrokken door die aspecten van een ander die ze uiteindelijk verafschuwen.’ Dit soort fatale aantrekkingskracht komt veel voor, laat Felmlee weten; in ongeveer een op de drie relaties.

Volgens de onderzoekster verandert onze bewondering in afkeer doordat iemands kwaliteiten en valkuilen nu eenmaal dicht bij elkaar liggen. Dat geldt vooral als het om extreme kwaliteiten gaat. `Iemand die erg succesvol is, werkt waarschijnlijk te hard; iemand die erg grappig is, kan misschien moeilijk serieus zijn en iemand die heel ontspannen is, is wellicht onverantwoordelijk. Als we ons tot iemand aangetrokken voelen, hebben we een roze bril op en kijken we niet naar die negatieve kanten, maar we merken ze des te meer op naarmate de relatie langer duurt.’

Een andere reden voor de ommezwaai is dat we in relaties tegengestelde behoeften hebben. We willen ons verbonden voelen, maar zijn ook gehecht aan onze vrijheid. We zijn op zoek naar nieuwe dingen, maar houden ook van vertrouwdheid. ‘We voelen ons aangetrokken tot eigenschappen die een van die twee uitersten vertegenwoordigen, waardoor er spanningen ontstaan aan de andere, niet vertegenwoordigde kant. Een relatie met iemand die heel opwindend is, is misschien weer te onzeker.’

Toch hoeft fatale aantrekkingskracht niet het einde van een relatie te betekenen, zegt Felmlee. ‘Er zijn stellen in mijn onderzoek die nog steeds verliefd zijn, en erg betrokken bij hun relatie.’ Het geheim van deze succesvolle stellen is dat ze accepteren dat je niet alles in één persoon kunt hebben. Je kunt niet extreem succesvol zijn én nooit te hard werken. Of heel aardig zijn én superassertief. Of altijd grappig, maar nooit grappig op het verkeerde moment.’

Bovendien zijn deze mensen zich ervan bewust dat wat hen irriteert in hun geliefde, sterk samen-hangt met wat ze aantrekkelijk vinden. ‘Een man zei dat koppigheid datgene was wat hem het meest ergerde aan zijn vrouw, maar hij realiseerde zich ook dat dat wat hij het leukste vond, haar sterke persoonlijkheid was. Hij was zich ervan bewust dat een sterke persoon af en toe koppig is, en dat je niet de ene eigenschap zonder de andere kunt hebben.’

Onbewust irritant

Funest is het als een irritatie symbool gaat staan voor iets groters. De eerste keer dat je partner iets ergerlijks doet, zegt Cunningham, kun je dat afdoen als irrelevant of niet representatief. Maar als het keer op keer gebeurt, kun je het gaan toeschrijven aan een negatieve eigenschap die hij of zij heeft. ‘Elke herhaling van het irritante gedrag bevestigt dan dat negatieve beeld. Bijvoorbeeld: hij laat de toiletbril omhoog, ook al heb ik hem verteld hoe vervelend ik dat vind. Hij is echt egoïstisch.’

Dat komt volgens Cunningham ook doordat we vaak denken dat slechte gewoontes met een beetje inspanning best te beheersen zijn. ‘Verandert je partner niet, dan denk je dus al snel dat hij of zij het niet de moeite waard vindt het te proberen.’

Sommige mensen trekken op basis van zo’n omhoogstaande toiletbril zelfs conclusies over de relatie zelf, zegt psycholoog Jeannette Bolck. ‘Ze denken: als hij het tóch doet, al weet hij dat het me ergert, dan respecteert hij mij niet. Of: dan houdt hij niet van me. Terwijl het voor die ander een veel minder zware lading heeft.’

Houd dus rekening met elkaar en ruim die rondslingerende sokken op als je weet dat het je partner irriteert, zegt Bolck. ‘Maar als jij degene bent die zich ergert, besef dan dat je partner niet per se direct negatieve bedoelingen heeft tegenover jou. Misschien heeft hij veel dingen aan zijn hoofd waardoor niet prangende zaken afvallen. Wat niet wegneemt dat je je partner er wel op mag wijzen, en kunt vragen iets te doen aan dat gedrag.’

Want mensen hebben lang niet altijd door dat hun gedrag anderen irriteert, blijkt uit Cunninghams onderzoek. ‘Terwijl bijna iedereen mensen kon opnoemen die ze bloedirritant vonden, dacht slechts een kwart van onze respondenten dat ze zulke reacties teweegbrachten bij andere mensen.’

Pak het aan

Dat is ook wat de Amerikaanse onderzoeker Roy Baumeister en zijn collega’s concludeerden: wan-neer mensen zelf iets naars deden, vonden ze dat hun gedrag te rechtvaardigen was, en zagen ze het als iets eenmaligs wat geen langdurige implicaties had. Een heel ander verhaal was het als ze zelf het slachtoffer waren van andermans vervelende gedrag. Dan vonden ze dat gedrag willekeurig en niet te rechtvaardigen, en meenden ze dat het langdurige vervelende consequenties had.

Juist doordat irritaties net als lichamelijke allergieën steeds heftiger reacties kunnen veroorzaken, is het zaak ze aan te pakken voordat ze uit de hand lopen. De Amerikaanse onderzoeker William Cupach van Illinois State University schrijft daarover in een e-mail: ‘Een ongeuite klacht zweert en groeit naar-mate de tijd verstrijkt, en daardoor word je steeds ontevredener. Belangrijke zaken die worden vermeden leiden tot wrokgevoelens en worden niet opgelost. Als zulke zaken zich ophopen, knaagt dat aan de relatie.’

Herkenbaar, deze ergernissen?

Lopen de irritaties bij u thuis ook zo lekker op? En hoe bereikt u samen een oplossing? Plusabonnees kunnen hun vraag stellen aan psycholoog Jeannette Bolck op psychologiemagazine.nl/vraagadvies

Zomer: irritatie-hoogseizoen

Eindelijk is het zover: die gezamenlijke vakantie waar we al maanden naar uitkijken. Maar eenmaal op weg viert ergernis hoogtij. Zij rijdt volgens hem te hard, hij is weer eens zijn paspoort kwijt. Dat tijdens vakanties irritaties hoog kunnen oplopen komt volgens onderzoeker Paul Rosenblatt doordat elk stel een optimale hoeveelheid van ‘samentijd’ heeft. Wordt die tijd overschreden – zoals tijdens een vakantie – dan veroorzaakt dat fricties.

Rosenblatt onderzocht de consequenties van te veel samen-zijn. Zo ontdekte hij dat het huwelijk van Amerikaanse leraren die thuis blijven tijdens de zomermaanden meer achteruit-gaat dan dat van degenen die minder dagelijks contact hadden met hun echtgenoten – doordat ze bijvoorbeeld een zomerbaantje hadden.

Geen zin in vakantie-irritaties? Ga dan vooral in uw eentje een stukje wandelen of duik in een boek.

Onderzoek Psychologie Magazine:

O, wat zijn onze partners irritant!

Waar ergert u zich het meest aan bij uw partner? Op die vraag reageerden 7 zo mensen op de website van Psychologie Magazine — 627 vrouwen en 93 mannen. Een greep uit de antwoorden: ‘Oeverloos geklets over vage onderwerpen’; ‘Zijn ” bijgeluiden”: steunen, puffen, blazen kreunen, rochelen, smakken’; ‘Hij maakt het putje van de gootsteen niet schoon’; ‘Ze praat tegen me aan als ik naar een programma kijk.’

Ergeren mannen en vrouwen zich aan andere dingen? Uit de peiling blijkt dat beide seksen zich vaak ergeren aan het karakter of de levenshouding van hun partner. Bij mannen eindigt deze categorie zelfs het hoogst. De hoogste score onder vrouwen was echter de onachtzaamheid van hun partner — te laat komen bijvoorbeeld, of alleen aan zichzelf denken — gevolgd door laksheid in het huishouden. Onder mannen heerst verder vooral veel ergernis over het opdringerige gedrag van hun partner, zoals kritiek geven of bezitterigheid.

We ergeren ons geregeld aan onze partner: bijna de helft van de websitebezoekers wekelijks, een kwart zelfs dagelijks. Vrouwen ergeren zich vaker aan hun partner dan mannen, al is hun ergernis niet sterker.

Ook uit deze peiling blijkt dat ergernissen echte relatiebrekers kunnen zijn: voor ongeveer een kwart van de mannen en vrouwen kan het ergerlijke gedrag een reden zijn om de relatie te verbreken.

De cijfers

Zo vaak ergeren we ons:

Tabel: zo vaak ergeren we ons

 

 

 

 

Zo erg stoort het gedrag van onze partners ons:

Tabel: zo erg stoort het gedrag van onze partners ons

 

 

 

 

Hieraan ergeren we ons:

Tabel: hieraan ergeren we ons

 

 

 

 

 

 

 

 

Zwijgen of aankaarten?

U ergert zich aan uw partner. Moet u er echt iets aan doen? Drie vragen om te overdenken voordat u losbarst:

Erger ik me hier altijd even erg aan? Psycholoog Jeannette Bolck: ‘Je zult zien dat dat niet altijd het geval is. Bedenk dan: wat is er vandaag anders? Misschien zit je niet lekker in je vel of had je een rotdag op je werk, en projecteer je je ongenoegen op de ander’

Ben ik de zeurende partij? Als de klachten voornamelijk van uw kant komen, ligt de ‘ouder-kindrelatie’ op de loer. Bolck: ‘Je vervalt dan in een patroon waarmee je allebei ontevreden bent.’ Probeer daarom om bijvoorbeeld eens niet alles achter uw partner op te ruimen, maar de troep te laten liggen — hoe moeilijk dat ook is. Zo geeft u uw partner de kans de verantwoordelijkheid terug te nemen.

Zijn de dingen die ik wil veranderen écht belangrijk voor me? ‘Als we al onze irritaties iedere dag zouden uiten, wordt onze partner ontevreden en hecht hij of zij minder waarde aan de relatie,’ zegt onderzoeker William Cupach. ‘Sommige verschillen zijn onoplosbaar en kun je beter laten zoals ze zijn. Klachten voor je houden of uiten is een balanceeroefening: elk stel moet de juiste balans vinden.’

Zo maakt u het bespreekbaar

Vijf tips voor als u uw ergernissen echt wilt aankaarten:

Heb het niet over die rondslingerende sok, maar over wat erachter ligt. Psycholoog Jeannette Bolck: ‘Vraag jezelf af hoe die ergernis je persoonlijk raakt. Als je ontploft omdat je partner een biertje drinkt, zal hij die heftige reactie niet begrijpen. Dat komt doordat je het niet hebt over waar het eigenlijk over gaat, bijvoorbeeld dat je je zorgen maakt over zijn gezondheid. Door dat uit te spreken, heb je een open gesprek.’

Speel op de bal, niet op de man, zegt onderzoeker William Cupach. Tegen je partner zeggen dat je het vervelend vindt dat haar kleren op de grond liggen, is beter dan zeggen dat ze een sloddervos is. Onderzoek laat zien dat kritiek op iemands persoonlijkheid weerstand oproept, een conflict eerder doet escaleren en slecht is voor je relatie.

Doe het op een vriendelijke manier, dan komt uw boodschap veel beter aan. Het klinkt logisch, maar we zijn snel geneigd sarcastisch en aanvallend uit de hoek te komen. Cupach: ‘Laat je partner weten dat je de relatie waardeert, ondanks de irritatie.’

Klaag niet tegen derden. In een experiment moesten proefpersonen een brief over hun ontevredenheid schrijven aan een andere persoon óf aan degene die hen irriteerde. Mensen die dat laatste deden, vonden de persoon die hen irriteerde aardiger en beoordeelden hun relatie beter.

Compenseer. Volgens relatiegoeroe John Gottman staan bij gelukkige stellen vijf positieve interacties tegenover iedere negatieve interactie. Hebt u uw kritiek geuit, let er dan extra op dat u ook positief bent.

Tekst: Marloes Zevenhuizen

Beeld: Saskia van Osnabrugge